Er is al veel over gezegd en geschreven: E-nummers. Hoewel ik een heel verhaal zou kunnen schrijven over wat E-nummers precies zijn, vind ik het interessanter hoe het toch kan dat er zo’n verschil bestaat tussen experts en (veel) consumenten: de expert vindt ons voedsel veiliger dan ooit, de consument heeft nog nooit zo veel getwijfeld. Daarom deze blog over risicoperceptie van voeding.  

Natuurlijk ontkom ik er niet aan om kort toe te lichten wat een E-nummer is. Een voedingsstof die een E-nummer gekregen heeft, is een stof die goedgekeurd is binnen Europa om gebruikt te worden als zogenaamd additief. Een additief is een stof die toegevoegd kan worden aan een voedingsmiddel om bijvoorbeeld de smaak te bevorderen (smaakversterkers), een product langer houdbaar te maken (zoals conserveermiddelen en antioxidanten) of het productieproces te verbeteren (zoals meelverbeteraars voor verbeterde bakeigenschappen).

Veiligheid van E-nummers

Voor een additief een E-nummer krijgt, moet het uitvoerig getest worden op veiligheid. De Europese Voedselveiligheidsautoriteit EFSA beoordeelt deze testgegevens op hun betrouwbaarheid. Daarmee worden alleen additieven toegelaten in voedingsproducten die geen risico vormen voor inname door de algemene consument. Natuurlijk blijft het altijd opletten voor mensen die allergisch zijn voor specifieke stoffen, maar in principe zijn deze additieven veilig voor iedere consument.

Waarom er zo veel ophef is over E-nummers? Er worden allerlei redenen aangedragen door voedingsgoeroe’s om geen additieven te eten: kinderen zouden er hyperactief van worden, mensen krijgen hoofdpijn, allerlei beweringen worden gemaakt die niet te staven zijn met wetenschappelijk bewijs.

Klik hier om verder te lezen. Je wordt doorverwezen naar de website van Alie de Boer.

Hoofdfoto: AlbanyColley via Pixabay