Transvrouwen zijn geboren in een mannelijk lichaam, maar hebben een vrouwelijke genderidentiteit. Hormoonbehandeling voor transvrouwen heeft effect op hun geslachtsorgaan, namelijk op de vruchtbaarheid en het risico op het ontwikkelen van zaadbalkanker en prostaatkanker. Mijn proefschrift laat een overzicht zien van de verschillende aspecten van de zorg rondom het mannelijke geslachtsorgaan bij transvrouwen.

Transgender personen ervaren een verschil tussen het geslacht waarmee zij geboren zijn, en het geslacht waarmee zij zich identificeren. Zij kunnen ervoor kiezen om behandelingen te beginnen om hun lichaam aan te passen aan het ervaren geslacht. Die behandelingen bestaan uit hormonen en indien gewenst ook operaties. De hormoonbehandeling voor transvrouwen zorgt ervoor dat het mannelijk hormoon testosteron wordt onderdrukt, en het vrouwelijk hormoon oestrogeen wordt verhoogd. Daardoor vindt nauwelijks tot geen zaadcelproductie meer plaats. Na geslachtsbevestigende operaties, waarbij de zaadballen worden verwijderd, zijn transvrouwen blijvend onvruchtbaar.

Ook kan de hormoonbehandeling het risico op het ontwikkelen van zaadbalkanker en prostaatkanker beïnvloeden. Maar hebben transgender personen eigenlijk wel een kinderwens? Wat zijn de mogelijkheden voor vruchtbaarheidsbehoud voor transvrouwen? En hoe groot is het risico op het ontwikkelen van zaadbalkanker of prostaatkanker? Deze vragen staan centraal in mijn proefschrift Andrological care in transgender women dat ik op vrijdag 11 maart 2022 zal verdedigen.

Kinderwens

Kinderwens

Omdat veel transvrouwen nog erg jong zijn als zij starten met behandelingen, is vruchtbaarheid een belangrijk onderwerp. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat meer dan de helft van de deelnemers die rond hun vijftiende jaar waren begonnen met hun transitie, in de loop der jaren een kinderwens ontwikkelde. Velen van hen hadden graag hun eigen geslachtscellen gebruikt om deze kinderwens te vervullen. Ongeveer eenderde van de 89 deelnemers aan de studie zou andere transgender personen dan ook adviseren om geslachtscellen in te vriezen voordat zij starten met hormoonbehandeling.

Helaas blijkt de zaadkwaliteit van transvrouwen vaak al voor het begin van de hormoonbehandeling sterk verminderd ten opzichte van mannen uit de algemene bevolking. Om erachter te komen waar dit aan ligt en wat transvrouwen kunnen doen om een zo goed mogelijke zaadkwaliteit te hebben wanneer zij hun zaadcellen laten invriezen, heb ik gekeken naar het effect van leefstijl en gedrag.

Zaadkwaliteit

Ik vond een relatie tussen een verminderde zaadkwaliteit en het ‘verstoppen’ van het geslachtsorgaan. Daarvoor dragen transvrouwen bijvoorbeeld strak ondergoed, of zij masseren de zaadballen in het lieskanaal naar binnen. Dat heet ook wel tucken.

Voor transvrouwen die graag zaadcellen willen invriezen, kan het dus verstandig zijn om op deze factoren te letten. Omdat de productie van zaadcellen ongeveer drie maanden duurt, is het advies om hier tenminste drie maanden voor het invriezen mee te stoppen.

Aantal zaadcellen per zaadlozing

Aantal zaadcellen per zaadlozing (Bron: Andrological care in transgender women)

Mogelijkheden voor vruchtbaarheidsbehoud

Voor transvrouwen die geen zaadcellen hebben ingevroren voordat zij begonnen met hormoonbehandeling of die pas later een kinderwens ontwikkelden, heb ik gekeken of er nog andere opties zijn voor vruchtbaarheidsbehoud. Het tijdelijk stoppen van de hormoonbehandeling is vaak erg belastend voor transvrouwen, omdat de effecten van het mannelijk hormoon testosteron dan weer terugkeren.

Wel blijkt dat de zaadcelproductie na enkele maanden gelukkig weer op gang komt. Dit maakt het mogelijk om in een later stadium alsnog zaadcellen in te vriezen of zelfs om, samen met een vrouwelijke partner, een natuurlijke zwangerschap na te streven.

Verder heb ik onderzocht of er nog zaadcellen, of zogenoemde voorlopercellen van zaadcellen, gehaald kunnen worden uit zaadbalweefsel. Dit weefsel wordt verwijderd bij een geslachtsbevestigende operatie. Een klein deel (4,7 procent) van de mensen die laat in de puberteit of op volwassen leeftijd begonnen met hormoonbehandeling, hadden nog rijpe zaadcellen in het weefsel. Mensen die heel vroeg in de puberteit begonnen met hun behandeling, hadden alleen voorlopercellen. Om deze voorlopercellen later te kunnen gebruiken om een kinderwens te vervullen, is het nodig om de cel in het laboratorium te laten uitrijpen tot een zaadcel. Helaas is dat momenteel nog niet mogelijk en is het niet zeker dat dit ooit zal lukken.

In een grote groep transvrouwen onderzocht ik hoe vaak zaadbalkanker en prostaatkanker voorkwam en vergeleek dit met het aantal in de algemene bevolking. Het risico op zaadbalkanker bleek gelijk te zijn aan het risico in de algemene bevolking. Het risico op prostaatkanker bleek zelfs vijf keer lager.

Afbeelding mannelijk geslachtsorgaan

Afbeelding: mannelijk geslachtsorgaan

Vooruitzichten voor de toekomst

Op basis van mijn onderzoek concludeer ik dat de vooruitzichten voor de toekomst positief lijken. Er komt steeds meer aandacht voor het belang van vruchtbaarheid en kinderwens bij transvrouwen. Dit onderwerp vormt inmiddels een vast onderdeel van de begeleidende gesprekken. Ook krijgen zij voordat zij beginnen met hormoonbehandeling, de mogelijkheid om hun zaadcellen in te vriezen voor later gebruik. Door te stoppen met het dragen van strak ondergoed en met tucken kunnen zij hopelijk hun zaadkwaliteit verbeteren voorafgaand aan het invriezen.

Daarnaast zijn er zelfs na het begin van de hormoonbehandeling nog opties voor vruchtbaarheidsbehoud, namelijk door een tijdje te stoppen met hormoonbehandeling. En misschien in de toekomst zelfs door het halen van (voorlopercellen van) zaadcellen uit zaadbalweefsel. Tot slot bleek de hormoonbehandeling veilig wat betreft het risico op zaadbalkanker en prostaatkanker.

Fotocredits:

Hoofdfoto: Eicellen en zaadcellen (Beeld: mohamed_hassan, via Pixabay)

Kinderwens (Beeld: Sarah Richter Art, via Pixabay)

Mannelijk geslachtsorgaan (Beeld: therapractice, via Pixabay) Toelichting en bewerking: Iris de Nie.