Het coronavirus (Covid-19) regeert het land. Hoe gaan wij om met nieuwe regels en voorschriften? Is de overheid in staat om houvast en steun te bieden? In deze verwarrende tijden buigt cultuursocioloog Peter Achterberg zich over de Nederlandse samenleving.

Het zijn zware tijden. Voor iedereen. Je zit de godganse dag aan de keukentafel te werken. Te skypen met collega’s. Je kinderen aan de gang te houden met hun huiswerk. De coronacrisis te bestrijden door vooral thuis te blijven. En je beste beentje voor te zetten. Tot het weekend is. De zon schijnt. En je moet er toch even uit. Dus hop. Naar het park. Naar het bos. Naar het strand. Naar het Japanse bloesempark in het Amsterdamse Bos.

Langs ‘s heeren wegen in pelotonnetjes van een mannetje of twintig een gezellig rondje toeren. Je moet toch fit blijven. Ja toch? Even een luchtje scheppen. Met zijn allen! Op de weg terug nog even wat boodschappen doen bij de Dirk van den Broek, en wat vakkenvullers belagen. Of naar de Appie, om gezellig wat te hamsteren. Zo, we zijn weer klaar voor een nieuwe week sociale afstand houden.

Anderhalve meter afstand

Dit weekend bleek maar weer eens hoe moeilijk het is om ons met zijn allen te houden aan de nieuwe norm van anderhalve meter afstand. Inmiddels heeft het kabinet de tegenaanval ingezet: NL-alert. Ministers die alles uit de kast trekken. En ook in de media is er volop aandacht. Zo knalde Arjen Lubach er vol in, en geeft een paar rake klappen aan burgers die het allemaal niet begrepen hebben.

Het blijkt toch moeilijk om ons met zijn allen te houden aan die nieuwe norm. Niet zo gek dat de regering maandag de teugels nog maar eens wat strakker aantrok: samenscholingen van drie personen of meer leveren nu forse boetes op.

Laat ik eerst maar even melden dat er natuurlijk ook veel mensen zijn die de regels wel gewoon in acht nemen. Hoeveel dat er zijn valt, bij gebrek aan gegevens, niet te zeggen, maar ik richt me nu even op de mensen die (letterlijk en figuurlijk) een loopje namen met de regels. Waarom deden zij dat?

Non-conformisme boven alles

Nederlanders hebben individuele vrijheid hoog in het vaandel. Dat je alles moet kunnen zeggen wat je vindt. Dat je zelf je eigen biografie schrijft. Dat je buiten de gebaande paden je eigen weg mag zoeken. Dat je jezelf moet zijn. Je jezelf moet ontwikkelen, ongeacht wat anderen je voorschrijven. Dat je inspraak moet hebben in wat er gebeurt in dit land. Kortom, ze omarmen non-conformisme als bijna geen ander volk op aarde. Onderzoek na onderzoek laat dit zien. Nederlanders hebben een broertje dood aan conformisme.

Non-conformistische trekjes

Nederlanders hebben, samen met de Finnen, Noren, Zweden en Denen, sterk non-conformistische trekjes (Bron: Ronald Inglehart)

Deze figuur, ontleend aan een recente studie van Ronald Inglehart, politicoloog en emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Michigan, laat bijvoorbeeld zien hoe Nederlanders samen met de Finnen, Noren, Zweden en Denen, sterk non-conformistische trekjes hebben. Aan tradities en conventies hebben ze een broertje dood, en zelfexpressie omarmen ze als weinig andere volken.

Individuele vrijheden en zelfontplooiing

Dit Nederlandse non-conformisme is geworteld in de strijd die gevoerd is in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, toen de toenmalige jeugdige generatie babyboomers tekeer ging tegen ‘het systeem’ en de conformistische ‘religieuze’ cultuur, en vocht voor vrijheid. Deze strijd om je leven in te richten is inmiddels beslecht en het is gemeengoed om te denken in termen van individualiteit en persoonlijke vrijheden.

Er zijn twee opmerkingen over dit Nederlandse non-conformisme te maken. Ten eerste is het natuurlijk wél een beetje conformistisch om allemaal hetzelfde te geloven. Maar goed, dat neemt niet weg dat iedereen denkt in termen van individuele vrijheden en zelfontplooiing. Ten tweede, en belangrijker hier, dit idee dat je vrij bent te doen en laten wat jij wil heeft wellicht zijn uitwerking op de bereidheid van mensen om ‘klakkeloos’ achter overheidsadviezen, ‘betuttelende’ instituten als het RIVM, en ‘vrijheidsbenemende’ maatregelen aan te lopen. Deze mensen kunnen immers zélf wel bepalen wat goed voor hen is en wat niet. Of het nou goed voor hen is of niet.

Die schrijf je niet de wetten voor

In 1996 zongen Fluitsma en Van Tijn: ‘15 miljoen mensen, op dat hele kleine stukje aarde…’ Het lied stond helemaal stijf van het non-conformisme. Niet zo gek, want onze naoorlogse geschiedenis is doordrenkt van dit idee van een volk dat wars is van betutteling. En dit blijft relevant, ook in de oorlog tegen het coronavirus, hoezeer het kabinet ook de Nederlandse vrijbuitermentaliteit probeert te beteugelen.

Of de nieuwste maatregelen en boetes effectief zullen blijken, valt nog te bezien. Maar als we de nieuwste versie van het lied van Fluitsma en Van Tijn mogen geloven, zal het toch wat tegenvallen. Onlangs zongen rapper Snelle en Davina Michelle hetzelfde lied over pak ‘m beet 2 miljoen mensen meer. Ze zongen het lied om de mensen in de samenleving een hart onder de riem te steken in deze moeilijke tijd. En de laatste zin over die 17 miljoen mensen? Je raadt het al: ‘Die schrijf je niet de wetten voor. Die laat je in hun waarde.’

Fotocredits:
Hoofdfoto: Verbodsbord en fietsen in Utrecht (foto: Ziko-C, via Wikimedia Creative Commons)
Figuur: Ronald F. Inglehart – Cultural Evolution: People’s Motivations are Changing, and Reshaping the World