In het nieuws gaat het regelmatig over massaschadeclaims, zoals tegen autofabrikant Volkswagen naar aanleiding van het gebruik van sjoemelsoftware. Dergelijke claims kosten relatief veel geld. Dat geld moet ergens vandaan komen, bijvoorbeeld van procesfinanciers, oftewel gespecialiseerde investeringsfondsen. Hoe zit dat precies?

Volgens Willem van Boom, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Leiden, kenmerkt massaschade zich door de aanwezigheid van een grote groep mensen die schade lijdt ten gevolge van een of meer dezelfde of soortgelijke gebeurtenissen of gedragingen. Massaschade kan onder meer aanleiding geven tot een collectieve actie. Een collectieve actie is een actie namens een aantal personen en wordt onder meer geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Zo bepaalt art. 3:305a lid 1 BW dat een stichting of vereniging een rechtsvordering kan instellen die als doel heeft om gelijksoortige belangen van andere personen te beschermen. Het moet dan wel gaan om belangen die de stichting of vereniging volgens haar statuten behartigt.

Verder moeten de belangen van die personen voldoende gewaarborgd zijn. Het tweede lid van art. 3:305a BW geeft aan wanneer dat het geval is. Zo moeten stichtingen en verenigingen over voldoende middelen beschikken om de kosten voor het instellen van een rechtsvordering te dragen. Die middelen kunnen afkomstig zijn van procesfinanciers.

Rechtszaken vanwege sjoemelsoftware

Een bekend voorbeeld van een massaschadeclaim met procesfinanciering is die rond de sjoemelsoftware van de Duitse autofabrikant Volkswagen. In 2015 werd duidelijk dat Volkswagen er met behulp van software voor zorgde dat haar auto’s in milieutests beter presteerden dan in werkelijkheid het geval was. Daarmee overtrad Volkswagen de Europese milieunormen. De dieselvoertuigen moesten daarom geüpdatet worden. Hierdoor zou het brandstofgebruik zijn toegenomen. Verder zouden deze auto’s door imagoschade in waarde zijn gedaald. Alleen al in Nederland zouden daarom tienduizenden autobezitters zijn gedupeerd.

Over het gebruik van sjoemelsoftware zijn rechtszaken aangespannen in Nederland en in andere landen, waaronder de Verenigde Staten. Een van die rechtszaken betreft een collectieve actie, ingesteld door de Nederlandse Stichting Car Claim. Volgens de stichting doen enkele tienduizenden automobilisten mee met de collectieve actie die zij heeft ingesteld. De stichting heeft een raad van bestuur waarvan onder anderen Guido van Woerkom, voormalig directeur van de ANWB, en Marten Oosting (eerder lid van de Raad van State en Nationale Ombudsman) lid zijn. De Rechtbank Amsterdam heeft mede op basis daarvan in 2019 geoordeeld dat de stichting over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om deze collectieve actie te voeren. Zeer recentelijk heeft deze rechtbank zich ook inhoudelijk over de collectieve actie uitgesproken en geoordeeld dat consumenten met auto’s met sjoemelsoftware inderdaad recht hebben op een prijsverlaging.

Externe financiering Stichting Car Claim

De stichting maakt gebruik van externe financiering. Dat betekent dat de kosten van de rechtszaak dus niet door de stichting zelf worden betaald of door de autobezitters waarvoor zij zegt op te komen. De website van de stichting vermeldt dat de financiering van de kosten afkomstig is van Vannin Capital PCC. Volgens de stichting is dit een professionele procesfinancier uit het Verenigd Koninkrijk. Deze financier neemt met haar financiering een risico. Daarvoor krijgt ze een vergoeding van maximaal 25 procent van het bedrag dat de stichting bij wijze van compensatie namens de autobezitters claimt. Deze vergoeding zou redelijk en doelmatig zijn, en is afhankelijk van de goedkeuring van het bestuur en de raad van toezicht van Stichting Car Claim. Bovendien legt de stichting een eventueel onderhandelingsresultaat ook nog ter goedkeuring voor aan de rechter.

Vannin Capital PCC is lid van de Association of Litigation Funders (ALF), een organisatie waarbij ook andere procesfinanciers zijn aangesloten. Volgens de stichting voldoet Vannin Capital PCC aan de gedragscode van de ALF, die is opgesteld om partijen die van procesfinanciering gebruikmaken te beschermen. Verder geeft de stichting aan dat volgens Rechtbank Amsterdam de belangen van automobilisten voldoende gewaarborgd zijn bij de door haar gemaakte financieringsafspraken. Ten slotte zou het hiervoor genoemde percentage lager liggen dan andere initiatieven in Europa. Oftewel: de autobezitter die zich bij Stichting Car Claim aansluit, krijgt meer compensatie dan bij andere partijen.

Externe financiering van massaschadeclaims

Stichting Car Claim is niet de enige partij die een collectieve actie heeft ingesteld met behulp van externe financiering. Dat is bijvoorbeeld te zien in het Centraal register voor collectieve vorderingen. Dit register laat zien welke collectieve acties sinds 1 januari 2020 zijn ingesteld. Het bevat bijvoorbeeld dagvaardingen waarop deze collectieve acties gebaseerd zijn. In het register is onder meer de extern gefinancierde collectieve actie tegen Oracle en Salesforce te vinden. Dit is een claim van de Nederlandse stichting The Privacy Collective. Oracle en Salesforce zouden zich volgens deze stichting schuldig hebben gemaakt aan het in strijd met de privacywetgeving verzamelen, bundelen, verrijken en verkopen van data van miljoenen Nederlanders. The Privacy Collective heeft het Engelse bedrijf Innsworth als externe financier.

Externe financiering van massaschadeclaims maakt het mogelijk dat benadeelden zelf niets betalen voor een rechtszaak waarin partijen voor hun belangen opkomen. Dat klinkt dus heel voordelig. Zeker omdat een collectieve actie een kostbare aangelegenheid is. Daarom is het begrijpelijk dat procesfinanciering wordt gezien als een manier om de toegang tot het recht te vergroten. Het is echter de vraag of dit in de praktijk ook daadwerkelijk het geval is.

Onderzoek

Er bestaat in Nederland bijvoorbeeld geen wetgeving die regelt wat procesfinanciers wel en niet mogen. Ook het proces zelf is op dit moment weinig transparant. Hoe komen stichtingen en financiers bijvoorbeeld overeen welk deel van de opbrengst de financier krijgt. In hoeverre is een dergelijke vergoeding redelijk gezien de belangen van consumenten en het risico dat een procesfinancier met een financiering neemt? Wat zijn procesfinanciers precies en waarom durven zij het risico te nemen om een kostbare collectieve actie te financieren? En wat gebeurt er als er een geschil ontstaat tussen de financier en een stichting? Mijn onderzoek heeft als doel om die vragen te beantwoorden. Financiering van massaschadeclaims is namelijk een onderwerp dat veel partijen raakt en waarbij grote belangen spelen.

Met dank aan Tomas Arons, Peter Laaper en Wytske Benschop.