Begin oktober is het in Nederland traditiegetrouw Kinderboekenweek. Tien dagen lang staat het kinderboek centraal. Scholen, bibliotheken en boekhandelaren organiseren activiteiten waarmee ze het leesplezier van kinderen hopen te stimuleren en te vergroten. Taalwetenschapper Imme Lammertink legt uit waarom initiatieven als de Kinderboekenweek zo belangrijk zijn.

Wat hebben Piet Lammers, Tjibbe Veldkamp, Joke van Leeuwen, Marit Törnqvist, Annet Schaap, Suzanne Wouda, Joukje Akveld, Annet Huizing, Bette Westera en Edward van de Vendel gemeen? Als wetenschap.nu een quizprogramma was geweest, had deze vraag daar zeker niet misstaan. En ik ben benieuwd hoeveel mensen het antwoord in dat geval, zonder de context van deze blog, geweten hadden.

De Kinderboekenweek

De bovenstaande namen zijn schrijvers die dit jaar (2018) een Zilveren Griffel hebben ontvangen. Deze Zilveren Griffels worden ieder jaar, tijdens de Kinderboekenweek, uitgereikt aan de best geschreven Nederlandstalige of vertaalde kinderboeken van het voorafgaande jaar. Het uitreiken van de Zilveren Griffels is één van de activiteiten waarmee de Kinderboekenweek meer aandacht voor (voor-)lezen genereert. Een andere activiteit is een afsluitende boekenruil. Op Amsterdam CS en Utrecht CS staan op zondag 14 oktober boekenkasten met wel 1000 ruilboeken en lezen schrijvers voor in zogenaamde voorleescoupés (zie de website van de Kinderboekenweek voor meer informatie en activiteiten).

Het belang van een goede leesvaardigheid

Leesvaardigheid is van groot belang. Kinderen die goed kunnen lezen, presteren beter op school, begrijpen schoolboeken beter en zijn op latere leeftijd succesvoller in het vinden van een passende baan. Studies laten zien dat slechte leesvaardigheid correleert met werkloosheid en lagere lonen. Daarnaast is het met een goede leesvaardigheid makkelijker om de juiste informatie over belangrijke zaken als gezondheid en verzekeringen te vinden (en te begrijpen) dan wanneer je veel moeite hebt met lezen. Dit laatste zorgt ervoor dat laaggeletterden niet alleen minder succesvol, maar vaak ook minder gezond zijn dan hun leeftijdsgenoten met een betere leesvaardigheid.

Laaggeletterdheid in Nederland

In 2016 telde Nederland 2.5 miljoen laaggeletterden (lezenenschrijven.nl). Deze 2.5 miljoen mensen hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen, maar zijn geen analfabeet. Verschillen in taalvaardigheid, en dus ook leesvaardigheid, ontstaan op jonge leeftijd en hangen in veel gevallen samen met de thuissituatie van het kind. Kinderen uit de lagere sociaaleconomische klassen worden vaak minder gestimuleerd om te lezen dan kinderen uit de hogere sociaaleconomische klassen. Dit heeft als gevolg dat kinderen uit de eerste groep, ondanks gelijke intelligentie, al met een taalachterstand van ongeveer 30.000 woorden beginnen aan de basisschool. Deze achterstand halen ze bijna nooit meer in.

Dana Suskind – medisch specialist aan de University of Chicago en schrijfster van het boek, Thirty Million Words: Building a child’s brain benadrukt in haar boek dat het van groot belang is dat ouders zich bewust worden hoeveel invloed zij hebben op de cognitieve ontwikkeling van hun kind. “Ouders, vooral uit de lagere sociaaleconomische klassen, denken vaak dat kinderen slim geboren worden en geloven niet dat zij daar zelf, door bijvoorbeeld veel voor te lezen, nog invloed op hebben”.

Naar aanleiding van haar boek startte Suskind een gelijknamig interventieproject (TMW-project) waarin zij door middel van video’s en voorlichting het bewustzijn van ouders hoopt te veranderen en ouders stimuleert om meer met hun kinderen te lezen en te communiceren. De projecten van Suskind zijn succesvol en ouders reageren enthousiast. Volgens Suskind is vooral de interactie tussen ouder en kind die ontstaat door samen te lezen of te praten, fundamenteel voor een goede cognitieve ontwikkeling van het kind. Samen lezen zorgt ervoor dat je als ouder aandacht hebt voor je kind en voor datgeen wat hem op dat moment bezighoudt, namelijk de gebeurtenissen in het verhaal. Dit maakt bijvoorbeeld het leren van nieuwe (moeilijke) woorden makkelijker waardoor de woordenschat van een kind groeit.

Kinderboekenweek

Foto: Pexels

Zelf lezen

Niet alleen de interactie die tijdens het voorlezen ontstaat is belangrijk. Ook van zelf lezen, leren kinderen veel. Naast het leren van nieuwe woorden, leert het kind door geschreven tekst ook de juiste zinsbouw, grammatica en spelling van een taal. In mijn vorige blog (Zo leren kinderen onbewust hun moedertaal) schreef ik al hoe belangrijk voldoende en gevarieerd taalaanbod is voor kinderen: (voor-)lezen is een leuke en ontspannen manier om dit taalaanbod te vergroten. Zowel zelf lezen als voorgelezen worden heeft een positieve invloed op de taalontwikkeling van het kind. Dus ook wanneer een kind alleen maar voorgelezen wil worden en weinig interesse heeft in zelf lezen, helpt dit al in zijn taalontwikkeling.

De positieve effecten van lezen reiken bovendien verder dan taalvaardigheid. Door te lezen kunnen kinderen zich identificeren met personages in het verhaal. Die personages kunnen een heel ander karakter hebben dan het kind zelf. Omdat de gedachtes van hoofdpersonen beschreven worden en omdat hoofdpersonen avonturen beleven die het kind zelf niet meemaakt, groeit het inlevingsvermogen van kinderen. Zo leren ze op een speelse manier over andere personen en culturen. Lezen is dus ook goed voor de algemene kennis.

Het stimuleren van lezen: initiatieven

De Kinderenboekenweek is niet het enige initiatief in Nederland waarbij (voor-)lezen gestimuleerd wordt. Voorbeelden van andere initiatieven zijn de voorleesexpress, de nationale voorleesdagen (eind januari, begin februari) en kleine ruilbibliotheken langs de kant van de weg. De voorleesexpress is een programma waarbij vrijwilligers 20 weken lang bij een gezin langsgaan om samen met de kinderen en ouders (voor) te lezen. De vrijwilligers maken gebruik van materiaal dat beschikbaar wordt gesteld door de voorleesexpress. Het uiteindelijke doel is dat de gezinnen (voor-)lezen in hun dagelijkse routine opnemen.

Het stimuleren van lezen: een paar tips

Naast de georganiseerde initiatieven zijn er ook op internet en in de bibliotheek (voor)leestips te vinden.

  • Zo kan het handig zijn om iedere dag een vast moment te kiezen voor het lezen, lees bijvoorbeeld 15 minuten voor het naar bed gaan. Op deze manier ontstaat er een (voor)leesritueel.
  • Het kiezen van een boek kan lastig zijn, maar probeer aan te sluiten bij de interesse van je kind. Vraag bijvoorbeeld waar je kind graag meer over wil leren en kies een boek dat hierbij aansluit.
  • Ook is het goed om af te wisselen tussen fantasieboeken, plaatjesboeken en informatieve boeken.
  • Probeer tijdens het voorlezen echt samen te lezen. Stop op spannende momenten en laat je kind voorspellen hoe het verder gaat.
  • Verder is het een misvatting dat je kan stoppen met voorlezen zodra kinderen zelf kunnen lezen. Ook oudere kinderen hebben er baat bij om voorgelezen te worden, net zoals het goed is om zo jong mogelijk te beginnen met voorlezen.
  • En je hoeft zeker niet te wachten tot een kind zelf kan praten

Voor meer tips, zie bijvoorbeeld de website van cps.

Ontspanning

Last but not least: lezen helpt je te ontsnappen aan de waan van de dag, of weer even kind te zijn. Want eerlijk is eerlijk, de flaptekst van het kinderboekenweekgeschenk van dit jaar (De eilandenruzie van Jozua Douglas) maakte mij toch nieuwsgierig, en dus ga ik zo nog even snel naar de boekenwinkel om een exemplaar te bemachtigen.