Transvrouwen die hormoontherapie krijgen, hebben een hoger risico op goedaardige hersenvliestumoren en hersentumoren die het borstvoedingshormoon prolactine aanmaken. Dat blijkt uit een van de onderzoeken uit mijn proefschrift dat ik op 20 december 2019 verdedigde.
Transvrouwen hebben het mannelijk geslacht toegewezen gekregen bij de geboorte maar voelen zich vrouw. Bij transmannen is dit net andersom. Transgenders krijgen vaak een behandeling met geslachtshormonen om hun lichaam (meer) passend te maken bij het ervaren geslacht.
Hoewel hormoonbehandeling een gunstig effect heeft op het welbevinden van transgenders, is het waarschijnlijk niet helemaal zonder risico’s. In mijn proefschrift heb ik onderzocht of transgenders die hormoontherapie gebruiken een groter risico hebben op het ontwikkelen van goedaardige hersentumoren.
In een groep van ruim 2500 transvrouwen vond ik dat het risico op goedaardige hersenvliestumoren en tumoren die het borstvoedingshormoon prolactine produceren (zogenoemde prolactinomen) vooral groter is in transvrouwen die langdurig de testosteronremmer cyproteronacetaat gebruiken, vergeleken met een controlegroep van mannen en vrouwen.
Hersenvliestumoren
Een hersenvliestumor is een veelal goedaardige, maar vervelende tumor die ontstaat vanuit het hersenvlies. Het hersenvlies is een vlies dat om de hersenen en het ruggenmerg heen ligt. Een hersenvliestumor kan tal van klachten geven zoals hoofdpijn en problemen met zien. Deze tumoren komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Artsen vermoeden dat dit komt door het verschil in geslachtshormonen. De meeste hersenvliestumoren bevatten namelijk progesteronreceptoren. Progesteron is een vorm van vrouwelijk hormoon dat vooral in de tweede helft van de menstruatiecyclus wordt geproduceerd door de eierstokken, en tijdens de zwangerschap door de placenta.
Transvrouwen die geen geslachtsoperatie hebben ondergaan, krijgen veelvuldig het middel cyproteronacetaat voorgeschreven. Dit is een middel dat het mannelijk hormoon testosteron remt en qua werking lijkt op het vrouwelijk geslachtshormoon progesteron. Als de zaadballen zijn verwijderd bij een transvrouw, dan stopt zij normaal gesproken met dit middel.
Risico tijdens hormoontherapie
Uit een van onze onderzoeken in mijn proefschrift bleek dat het risico op hersenvliestumoren vier keer zo groot is bij transvrouwen vergeleken met de controlegroep bestaande uit vrouwen. Het risico is twaalf keer zo groot vergeleken met de mannelijke controlegroep. Opvallend was dat alle acht transvrouwen die een hersenvliestumoren ontwikkelden tijdens hormoontherapie, wel geopereerd waren maar om onduidelijke reden nog steeds cyproteronacetaat gebruikten.
In de veel grotere groep van transvrouwen die geen cyproteronacetaat meer gebruikten, vonden we geen hersenvliestumoren. Dit wekt de sterke suggestie dat er een relatie is tussen het ontstaan en/of de groei van hersenvliestumoren en het gebruik van cyproteronacetaat. Toch is het risico op een hersenvliestumor nog steeds heel erg klein. Daarom is het niet zinvol om transvrouwen zonder klachten te controleren op deze tumoren.
Prolactinomen
Een prolactinoom is een goedaardige tumor die ontstaat in de hypofyse. De hypofyse is een klein orgaantje dat zich in de hersenen bevindt en een heleboel hormonen produceert, waaronder prolactine. Prolactine is een hormoon dat normaal gesproken de borsten aanzet tot melkproductie.
Prolactinomen kunnen klachten geven zoals hoofdpijn, dubbelzien, menstruatiestoornissen, libidoproblemen en tepeluitvloed. Prolactinomen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen.
Artsen denken dat het ontstaan van een prolactinoom en/of de groei van een prolactinoom wordt beïnvloed door het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen. Het voorschrijven van oestrogenen aan transvrouwen zou theoretisch dus de kans op een prolactinoom vergroten. Er zijn in de literatuur ook meerdere gevallen beschreven van transvrouwen die een prolactinoom hadden tijdens hormoontherapie.
Daarnaast beschrijven meerdere onderzoeken een flinke stijging van de prolactineconcentratie in het bloed tijdens hormoontherapie in transvrouwen. Mede door deze bevindingen adviseren internationale transgenderrichtlijnen om regelmatig prolactinespiegels te controleren in transvrouwen die hormoontherapie krijgen.
Risico tijdens hormoontherapie
Uit ons onderzoek naar goedaardige hersentumoren bleek echter dat het risico op een prolactinoom in transvrouwen onder hormoontherapie vergelijkbaar is met dat van andere vrouwen. Daarnaast vonden we dat zeven van de negen transvrouwen die een prolactinoom hadden om onduidelijke redenen nog cyproteronacetaat gebruikten, terwijl de meesten van hen al een geslachtsoperatie hadden ondergaan. In principe hadden zij dus geen indicatie meer voor cyproteronacetaat.
Dit wekt weer de suggestie dat er een relatie is tussen het ontstaan/de groei van prolactinomen en het gebruik van cyproteronacetaat. Maar omdat het risico zeer klein is en niet hoger lijkt dan voor andere vrouwen, lijkt het onnodig om in transvrouwen standaard prolactinespiegels te controleren.
Wat deze resultaten ons hebben gebracht?
Zoals we hadden verwacht is het risico op goedaardige hersentumoren bij transvrouwen die hormoontherapie krijgen, erg klein. Maar wel groter dan wanneer zij geen hormonen zouden gebruiken. Wij vonden het verrassend dat er mogelijk een relatie is tussen het gebruik van cyproteronacetaat en het optreden van deze tumoren.
In eerdere literatuur worden negatieve effecten van hormoontherapie namelijk vooral toegeschreven aan oestrogenen. Ons onderzoek vormt geen reden om transvrouwen structureel te onderzoeken op goedaardige tumoren. Hoewel sommige transvrouwen in verband met overmatige beharing graag cyproteronacetaat willen blijven gebruiken na verwijdering van de zaadballen, ontraden wij toch sterk het langdurig gebruik van dit middel.
Hoofdfoto: MRI-scan van het brein, National Cancer Institute, USA, via Wikimedia Commons