Transgender personen kunnen we behandelen met geslachtshormonen om hun lichaam aan te passen naar het ervaren geslacht. Een van de effecten van deze hormoonbehandeling is het ontstaan van borstgroei bij transvrouwen, mensen geboren als man die zich identificeren als vrouw. Bij transmannen, mensen geboren als vrouw die zich identificeren als man, neemt het borstvolume vaak iets af onder hormoonbehandeling. Maar zijn die veranderingen in de borst onder hormoonbehandeling allemaal onschuldig? Uit mijn onderzoek blijkt dat het risico op borstkanker bij transvrouwen hoger werd dan bij mannen in de algemene bevolking.
Borstkanker ontstaat door een ongecontroleerde celdeling in de borst. Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Bij mannen is deze vorm van kanker juist zeldzaam. Vaak is borstkanker hormoongevoelig. Dit betekent dat de tumor hormoonreceptoren heeft waardoor de kanker gestimuleerd kan worden om (verder) te groeien. Een risicofactor voor het krijgen van borstkanker is onder andere het voorkomen van borstkanker in de familie.
Meer of minder risico bij hormoonbehandeling
Normaal borstweefsel heeft verschillende receptoren die gevoelig zijn voor geslachtshormonen, zoals de oestrogeenreceptor, de progesteronreceptor en de testosteronreceptor. Vrouwelijke geslachtshormonen kunnen het borstweefsel stimuleren om te groeien. Hierdoor ontstaat borstgroei bij meisjes in de puberteit en bij transvrouwen die hormonen gebruiken. Het mannelijk geslachtshormoon testosteron zorgt er bij jongens in de puberteit juist voor dat het borstweefsel zich niet verder ontwikkelt. Bij transmannen die testosteron gebruiken, neemt het borstvolume daardoor vaak iets af.
Bij het ontstaat van borstkanker spelen vrouwelijke hormonen een rol. Mannelijk hormoon zou mogelijk juist beschermend zijn voor borstkanker. Transvrouwen hebben dus voordat zij starten met hormonen, net als mannen in de algemene bevolking, een kleine kans op borstkanker. De vraag is echter of dit risico toeneemt door de vrouwelijke hormonen die zij gebruiken. Bij transmannen, die voor start hormonen hetzelfde risico op borstkanker hebben als vrouwen in de algemene bevolking, is de vraag juist of dit risico niet minder wordt als zij hormonen gebruiken en een borstverwijderende operatie ondergaan als onderdeel van hun transitie.
Wat is er al bekend uit eerdere studies?
Er zijn eerder studies gedaan naar het risico van (geslachts)hormonen op borstkanker. Een belangrijk gegeven hierbij is, dat borstkanker vaak een aantal jaar nodig heeft om te ontstaan. De gemiddelde leeftijd van vrouwen in Nederland die borstkanker krijgen is 61 jaar. Deze vrouwen hebben dan gemiddeld 37 jaar blootgesteld gestaan aan vrouwelijke hormonen. Omdat onderzoekers mensen die hormonen gebruiken lang moeten volgen voor ze iets over hun borstkankerrisico kunnen zeggen, is hierover weinig bekend.
In de medische literatuur zijn in totaal 22 gevallen van borstkanker bij transvrouwen beschreven en 20 gevallen van borstkanker bij transmannen. Er zijn twee grotere studies gedaan naar het borstkankerrisico bij transgender personen. Een van deze studies is ook uitgevoerd in Amsterdam, de andere in de Verenigde Staten. Beide studies concludeerden dat het risico van transgender personen, dus van zowel transvrouwen als transmannen, vergelijkbaar is met dat van mannen in de algemene bevolking. Er zaten echter wat haken en ogen aan deze studies, waardoor wij het borstkankerrisico bij transgender personen opnieuw onder de loep wilden nemen.
Landelijke data voor borstkanker
Van alle transgender personen die ooit gezien zijn op de speciale transgenderpolikliniek in Amsterdam UMC en die hormonen zijn gaan gebruiken, is onderzocht of zij tussen 1991 en 2018 borstkanker hebben gehad. Een uitgebreide beschrijving van (hormoon)behandeling bij transgender personen lees je in mijn eerdere blog.
Transgender personen komen vanuit het hele land naar ons centrum voor hun behandeling. Andere behandelingen, zoals voor borstkanker, worden vaak in een ziekenhuis in de buurt verzorgd. Hierdoor weten wij niet altijd of iemand ziek is of is geweest. Om toch te weten te komen of mensen die wij behandeld hebben met hormonen, borstkanker hebben gehad, hebben wij voor deze studie samengewerkt met de landelijke pathologie database en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Deze pathologie database heet Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief, of in het kort PALGA. De PALGA database heeft sinds 1991 alle diagnosen die door de patholoog, dus onder de microscoop, zijn vastgesteld. De diagnose borstkanker wordt altijd (mede) door een patholoog gesteld. Met de gegevens van het CBS hebben wij uitgezocht of de mensen die wij behandeld hebben met hormonen, zijn overleden. Met de bundeling van deze drie bronnen: onze eigen gegevens, de gegevens van de PALGA-database en die van het CBS, konden wij onderzoeken wie er borstkanker hebben gehad. Omdat we op deze manier landelijke data hebben verzameld, kunnen wij hiermee een uitspraak doen over het borstkankerrisico voor transgender personen in heel Nederland. Tijdens de uitvoering van deze studie hebben wij ervoor gezorgd dat de privacy van alle deelnemers gewaarborgd was.
Belangrijke rol voor vrouwelijke hormonen
In totaal hebben wij van 3289 transgender personen onderzocht of zij borstkanker hebben gehad tussen 1991 en 2018. Wij vonden dat het risico op borstkanker bij transvrouwen 46 keer zo hoog was als het lage risico van mannen in de algemene bevolking. Het risico bleef wel 3 keer lager dan het risico van vrouwen in de algemene bevolking. Het borstkankerrisico van transmannen in ons onderzoek werd 5 keer lager dan het risico van vrouwen in de algemene bevolking. Hoewel het risico lager werd door de hormoonbehandeling, bleef dit wel 59 keer hoger dan bij mannen in de algemene bevolking. Met deze resultaten laten wij zien dat vrouwelijke hormonen (oestrogenen) het risico op het krijgen van borstkanker vergroten.
Daarnaast kan het wegvallen van mannelijk hormoon (testosteron) ook een rol spelen bij het verhoogde risico bij transvrouwen, omdat testosteron mogelijk beschermend is voor borstkanker. Een belangrijke bevinding uit ons onderzoek is dat transmannen die een borstverwijderende operatie hebben ondergaan, nog steeds borstkanker kunnen krijgen. Tijdens de borstverwijderende operatie wordt namelijk niet al het borstklierweefsel weggehaald en in dit achtergebleven borstklierweefsel kan dan later borstkanker ontstaan.
Samenvattend kunnen we zeggen dat uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het risico op borstkanker bij transgender personen die behandeld worden met geslachtshormonen, tussen de risico`s van mannen en vrouwen van de algemene Nederlandse bevolking in komt te liggen.
Resultaten voor de praktijk
Op basis van de huidige onderzoeksresultaten wordt transvrouwen geadviseerd deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Als het wettelijke geslacht is aangepast naar ‘vrouwelijk’ krijgen zij hiervoor vanzelf een oproep. Als er borstkanker voorkomt in de familie, kan het zijn dat er een borstkanker screeningsadvies is gegeven voor alle vrouwen in die specifieke familie. Dit advies geldt dan ook voor de transvrouw die hormonen gebruikt.
Transmannen bij wie geen borstverwijderende operatie heeft plaatsgevonden, worden geadviseerd deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Het is belangrijk te beseffen dat transmannen hiervoor geen oproep ontvangen als hun wettelijke geslacht is aangepast naar ‘mannelijk’. Transmannen die wel een borstverwijderende operatie hebben ondergaan, worden geadviseerd zich bij hun huisarts te melden als zij (alarmerende) veranderingen opmerken aan hun borst of tepel.
Verder lezen:
In het British Medical Journal is het hele (Engelstalige) artikel over dit onderzoek te lezen.