Al sinds begin dit jaar staan de kranten en social media er vol van: ophef over grote dieren in Nederland. Twee grote discussies lopen door elkaar, de uitgemergelde grazers in de Oostvaardersplassen en de komst van de wolf. In beide discussies lijkt er geen middenweg te zijn. Je bent óf voor óf tegen verandering in het beheer van grote grazers in de Oostvaardersplassen en je bent óf voor óf tegen de komst van de wolf naar Nederland. In beide gevallen zijn de verwijten over en weer vooral gebaseerd op emoties. Er is weinig ruimte voor discussie op basis van feiten. Wat ik mij dan afvraag, als onderzoeker die werkt aan alle zoogdieren van groot naar klein, is: waarom maken grote wilde dieren zoveel emoties los?
Ik ga me nu enigszins op glad ijs begeven, want om die emoties te begrijpen moet ik het hebben over mensen en het menselijk brein. Iets wat ecologen niet zo vaak doen. Ergens is dat jammer, want ecologie betekend letterlijk ‘de wetenschap van het huis’. Vrij vertaald is het de studie naar interacties tussen organismen (dieren, planten, schimmels etc.) en hun omgeving. Laten mensen daar nou net een belangrijk onderdeel van zijn. Kortom, we kunnen de natuur (in welke vorm dan ook) niet los zien van wat mensen doen en laten. Ik heb me dus enigszins verdiept in de psychologie van de mens ten opzichte van wilde dieren.
Uit onderzoek in de VS blijkt dat er twee dominante waardeoriëntaties zijn als het gaat om wilde dieren: dominantie en mutualisme. Deze waardeoriëntaties zijn als volgt te omschrijven. Mensen met een dominantieoriëntatie vinden dat de mens dominant is ten opzichte van wilde dieren. Dit komt overeen met bijvoorbeeld het willen schieten van dieren die schade veroorzaken in de landbouw. Mensen met een mutualismeoriëntatie vinden juist dat wilde dieren en mensen gelijkwaardig zijn. Ze zijn eerder geneigd om maatregelen ten gunste van dieren te nemen in een conflictgeval. Onderzoek van Universitair docent Maarten Jacobs aan Wageningen Universiteit laat zien dat dit ook voor Nederlanders geldt.
Empathie in de Oostvaardersplassen
De discussie rondom de Oostvaardersplassen is in dit opzicht erg interessant. De mensen die voor bijvoeren van de dieren zijn, lijken dit te doen vanuit een mutualismeoriëntatie. Empathie voor de verhongerende dieren. Emotie voor het individu. Tegelijkertijd lijken de mensen die tegen bijvoeren zijn dit ook te doen vanuit een mutualismeoriëntatie, maar dan abstracter: de natuur of het ecosysteem als geheel. Zij lijken minder empathie te hebben voor individuele dieren en meer voor natuurlijke processen.
Het probleem in deze discussie is dat er geen waardeoordeel is te geven over welk standpunt beter is. Moeten we de voorkeur geven aan individuele dieren of natuurlijke processen? En daaraan gekoppeld, zijn de Oostvaardersplassen een grote dierentuin of een natuurgebied?
De waardeoriëntatie van een persoon heeft dus grote invloed op de emoties die loskomen als het gaat om wilde dieren. Daarnaast zit er een evolutionaire grondslag achter deze emoties. Onze voorouders waren immers afhankelijk van grote wilde dieren om te overleven, zowel voor het vinden van voedsel als om te voorkomen dat ze zelf als voedsel dienden. Het is dus logisch dat wij emotioneel worden als het gaat om grote wilde dieren.
De grote boze wolf
Dit speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij de discussie over de wolf. Ik zie regelmatig bange berichten langskomen over kinderen die niet meer veilig zouden zijn als de wolf zich in Nederland vestigt. Dit wordt ook wel het Roodkapje-syndroom genoemd. Dit is geen angstbeeld dat zich alleen in Nederland voordoet. Ook in Zweden, waar ik nu woon, spelen dezelfde emoties als het gaat om wolven. Gegevens uit landen waar zich een gezonde wolvenpopulatie bevindt, laten echter zien dat deze angst ongegrond is. In de laatste 50 jaar zijn er in Europa vier mensen gedood door wolven.
Waarom zijn mensen dan toch bang voor de wolf? Is dat misschien omdat ze deze statistieken niet kennen? Ik denk niet dat dat het geval is. Waarschijnlijk komt die angst uit een ‘oerinstinct’. Uiteindelijk zijn wij ook niet meer dan apen, en is meer informatieverstrekking niet de oplossing voor dit probleem. Maar wat dan wel?
Groeiende interactie
Beter begrijpen waarom mensen emotioneel worden als het gaat om wilde dieren is heel belangrijk bij het vormen van nieuw beleid. Veel populaties van wilde dieren groeien. Dit geldt zowel voor Nederland als voor andere landen in Europa. Een toenemende bevolkingsdichtheid en toenemende populaties wilde dieren zorgen voor een toename in het aantal conflicten tussen wilde dieren en mensen. Daarom kunnen natuurbeschermers en ecologen hun ogen niet meer sluiten voor de groeiende interactie tussen mens en dier.
Social media, waar iedereen zijn mening kan uiten en gelijkgestemden kan vinden, zorgen er bovendien voor dat er een steeds grotere groep mondige mensen ontstaat. De emoties die opkomen als het gaat om grote wilde dieren, gaan daardoor een steeds belangrijkere rol spelen in de algemene opinie.
Beter begrip van wilde dieren
Die emoties kunnen wetenschappers en beleidsmakers niet indammen met de kille feiten alleen. Staatsbosbeheer bijvoorbeeld, laat sinds kort kleine groepen mensen meelopen met de boswachter in de Oostvaardersplassen. Zo kunnen ze met eigen ogen zien hoe de grote grazers leven en is er ruimte voor discussie over het beheer van de populaties. Dit leidt hopelijk tot een transparant beheer en beleid wat essentieel is om hoogoplopende spanningen te voorkomen. Zo’n aanpak zou ook kunnen werken voor de acceptatie van de wolf in Nederland.
Daarbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor wetenschappers (zoals ik). Het werkt niet om met een verwijtend vingertje te vertellen hoe het allemaal zit, zonder rekening te houden met de emoties en achtergrond van het publiek. Wel is het belangrijk om een zo transparant en objectief mogelijke basis te houden voor beleid en beheer, zonder daarbij de emoties van de verschillende belangengroepen te vergeten.
Echter, bij tegengestelde belangen kan nooit iedereen tevreden zijn. Dan is het extra belangrijk om de dialoog aan te gaan en uit te zoeken wat de beweegredenen zijn van de verschillende groepen. Vaak blijkt dan dat er meer overeenkomsten zijn tussen belangengroepen dan eerst gedacht. Uiteindelijk zijn we namelijk allemaal mensen met een eigen verhaal.
Dit is deel 2 in deze serie over de Oostvaardersplassen. Op 5 juli verscheen deel 1: hoe ons denken over dier en natuur is doorgeschoten.
De provincie Flevoland besluit op 11 juli 2018 over de toekomst van het natuurgebied.