Een notitieboekje staat centraal in de recente expositie over de reis van de beroemde zestiende-eeuwse kunstenaar Albrecht Dürer (1471-1528) door de Lage Landen. En hoewel zijn aantekeningen het midden houden tussen een reisverslag en een kasboekje, levert het een schat aan informatie op over de artistieke praktijk van de gevierde meester. Zo krijgen we veel zicht op wat hem interesseerde, hoe hij zich diplomatiek voorzag van financiële zekerheid, maar ook waar zijn diertekeningen , gedomesticeerd of exotisch, tot stand kwamen.

In de jaren 1520-21 ondernam Albrecht Dürer een opmerkelijke reis vanuit zijn woonplaats Neurenberg naar Vlaanderen. Dat Dürer reisde in gezelschap van zijn vrouw Agnes Frey en zijn huishoudster Susanne was ongewoon voor zijn doen. Het duidt er mogelijk op dat de kunstenaar overwoog zich definitief in de Nederlanden te vestigen. Dat schrijft directeur van het Suermondt-Ludwig-Museum en samensteller van deze indrukwekkende tentoonstelling, Peter van den Brink, in zijn inleiding van de tentoonstellingcatalogus. Belangrijkste reden was echter dat hij het jaargeld van zijn mecenas keizer Maximiliaan van Oostenrijk veilig moest stellen. Deze was onlangs overleden en Karel V zou hem opvolgen.

In feite ging Dürer dus op handelsmissie en slaagde erin driemaal af te spreken met Margaretha van Oostenrijk. Zij was de dochter van Maximiliaan, tante van Karel en landvoogdes van de Nederlanden. De laatste maal werd hij zelfs uitgenodigd in het Hof van Savoye, Margaretha’s paleis te Mechelen. Daar kreeg de kunstenaar het privilege om haar kunstcollectie bekijken, inclusief de Azteekse schatten.

De intelligente kunstenaar bereidde zorgvuldig zijn contacten met de hofhouding rond Margaretha uit, voorzag hen van tekeningen en grafiek in de hoop dat zij een goed woordje zouden doen. En niet zonder resultaat. Toen Dürer in de zomer van 1521 terugkeerde in Neurenberg, was hij verzekerd van een keizerlijke bijdrage van 100 gulden jaarlijks. Een voor die tijd aanzienlijk bedrag en vergelijkbaar met zo’n drie portretten van een kunstenaar van zijn statuur. Bovendien had hij behoord tot de gasten die waren uitgenodigd bij de kroning en de festiviteiten van Karel in Aken en Keulen.

Albrecht Dürer Rustende hond

Rustende hond, 1520. Zilverstift op geprepareerd papier, 12,8 x 18 cm. Londen, The British Museum

Diertekeningen

Gezien het doel van Dürers reis zijn de tekeningen naar dieren puur vanuit verwondering, interesse en sympathie ontstaan. Ze werden daarnaast ook niet alle strikt in de Nederlanden vervaardigd, omdat hij vanuit Antwerpen ook naar Aken en Keulen reisde. Een voorbeeld daarvan is de met veel finesse getekende Liggende hond uit 1520. Deze moet gemaakt zijn in de tijd dat de kunstenaar was uitgenodigd om de kroning van Karel V bij te wonen in Aken.

Het is een verbluffend vroeg zestiende-eeuws hondenportret, waarin niet alleen de anatomie zeer goed getroffen is, met overtuigende proporties, plasticiteit en weergave van de vacht. Ook de karaktervolle uitdrukking van het dier zelf is bijzonder geslaagd. In acht genomen dat de tekening gemaakt is met de zilverstift op geprepareerd papier, dan blijkt des te meer Dürers fenomenale tekenhand. Deze techniek leent zich namelijk niet voor correcties. Iedere lijn die de kunstenaar zet, is vergelijkbaar met de droge-naaldtechniek in grafiek. Dürer kon alleen een lichte ondertekening maken (waarschijnlijk in houtskool), maar de uiteindelijke tekening moest meteen goed zijn.

Exotische dieren

Afbeeldingen van vreemde of exotische dieren bevonden zich in Dürers tijd voor een deel in zogenoemde bestiaria. Dat zijn voorbeeldboeken met grafische illustraties van dieren en een beschrijving, zoals het boek Historiae Animalum (Geschiedenis van de dieren) van de Zwitser Conrad Gessner. Vaak berustten de lemma’s op mondelingen overleveringen en beschrijvingen van zeelieden of reizigers. Ze hadden feitelijk weinig van doen met de natuurwetenschappelijke compendia die vanaf de achttiende eeuw in omloop kwamen. Vaak stonden in de bestiaria ook bijbelse of fantasiedieren. Voor Dürer was daarom een bezoek aan het ‘paradijs’ achter het stadspaleis te Brussel een geweldige ervaring. Niet alleen de fonteinen, het labyrint en het toernooiterrein bevielen hem, maar meer nog de dierentuin.

Tijdens dezelfde reis bezocht Dürer eveneens de menagerie bij het Prinsenhof in Gent, de geboorteplaats van Karel V. Deze dierverzameling geldt als de eerste vroege dierentuin in Europa boven de Alpen. Het trok daardoor vele kunstenaars uit Vlaanderen aan en Dürer maakte er eveneens verschillende tekeningen. Zoals die van een mannelijke leeuw. Het beest was waarschijnlijk het eerste levende exemplaar dat Albrecht Dürer zag. Ook deze tekening is vervaardigd met zilverstift. Zijn weergaven, direct naar de natuur geobserveerd, overtuigen dan ook meer dan bijvoorbeeld de leeuw die De heilige Hiëronymus in de woestijn vergezelt in een vroegere gravure uit 1471. In zijn Tagebuch noteert hij, onder de indruk, dat hij in Gent ‘löben’ [leeuwen] gezien heeft en één ervan heeft ‘conterfeÿt [nagemaakt]’.

Albrecht Dürer Liggende leeuw

Liggende leeuw, vanuit twee posities weergegeven, 1521. Zilverstift op geprepareerd papier, 12,1 x 17,1 cm. Berlijn, Kupferstichkabinett, Staatliche Museen zu Berlin – Preussischer Kulturbesitz

Navolging

Op een veel groter blad bracht de kunstenaar met pen en inkt en waterverf verschillende andere exotische dieren samen, eveneens naar levend model vervaardigd. Opnieuw een leeuw, nu zittend van de achterzijde gezien, een lynx, een gems, een slapende poema of jaguar en een mantelbaviaan. Over deze apensoort schrijft hij : ‘ein sunder tür das ich sach, grod anderthalben zentner schwer’ [een bijzonder dier dat ik zag, vijfenzeventig kilo zwaar]. Gezien de laatste toevoeging had de humanistische kunstenaar zich blijkbaar ook laten voorlichten door het personeel van deze vroegmoderne dierentuin.

Tot ver na Dürers tijd werd nog gebruik gemaakt van eerdere voorbeelden. Dat laten de tekeningen van de Italiaanse kunstenares Giovanna Garzoni (1600-1670) zien. Zij gebruikte in de zeventiende eeuw Dürers Gentse diertekeningen nog voor kopieën.

Albrecht Dürer tudies van dieren en landschappen

Studies van dieren en landschappen, 1521. Pen in zwart en penseel in blauw, grijs en rose, 26,5 x 39,7 cm. Williamstown (MA, USA), Clark Institute

Zeedieren

Een Nederlandse tekening van Dürer die ik graag zou willen hebben laten zien in dit blog, was die van een aangespoelde walvis in Zeeland. In Zierikzee wilde de Duitse kunstenaar het dier bestuderen en naar de natuur vastleggen. Dat was een buitenkansje waar elke graficus in Neurenberg alleen maar van had kunnen dromen. Dürer reisde naar het huidige Schouwen-Duiveland, maar kwam te laat: het dier was al door het tij afgevoerd en verdwenen.

Een zeedier dat Dürer op de terugreis van zijn geslaagde missie nog wel maakte, is een tekening in pen en waterverf van een kop van een walrus. Zo’n beest zou aan het begin van de zestiende eeuw mogelijk voor velen een onbekend monster zijn. Volgens de kunstenaar was het ‘thÿr […] gefangen worden jn die niderlandschen see’ en de kop werd waarschijnlijk geschilderd door Dürers tijdgenoot Hans Baldung Grien (1480-1545). Dürer maakte daar in Straatsburg een kopie van, net als Conrad Gessner gedaan had voor zijn zijn boek. Terug in zijn Neurenbergse atelier zou Dürer zijn kopie gebruiken voor een ander werk.

Albrecht Dürer Kop van een walrus

Kop van een walrus, 1521. Pen in bruin en waterverf op papier, 21,1 x 31,2 cm. Londen, The British Museum

Erg lang heeft Albrecht Dürer overigens niet van zijn verleende jaargeld kunnen profiteren. Na zijn reis daalde zijn productie en hij stierf in 1528. Niet aan de vermeende gevolgen van malaria die hij gedurende zijn reis in Zeeland zou hebben opgelopen, maar aan longlijden. En of de groene papegaai, die zijn vrouw Agnes in de Nederlanden ten geschenke had gekregen – zoals Dürer vermeldt in zijn Tagebuch – de reis overleefde, daarnaar is het helaas gissen.

De tentoonstelling Dürer war hier. Eine Reise wird Legende is nog tot 24 oktober 2021 te zien in het Suermondt-Ludwig-Musuem te Aken. Daarna is de expositie van 20 november 2021 tot 27 februari 2022 te bezoeken in de National Gallery in Londen onder de titel Dürer’s Journeys: Travels of a Renaissance Artist.

Fotocredits:

Rustende hond, 1520. Zilverstift op geprepareerd papier, 12,8 x 18 cm. Londen, The British Museum.

Liggende leeuw, vanuit twee posities weergegeven, 1521. Zilverstift op geprepareerd papier, 12,1 x 17,1 cm. Berlijn, Kupferstichkabinett, Staatliche Museen zu Berlin – Preussischer Kulturbesitz.

Studies van dieren en landschappen, 1521. Pen in zwart en penseel in blauw, grijs en rose, 26,5 x 39,7 cm. Williamstown (MA, USA), Clark Institute.

Kop van een walrus, 1521. Pen in bruin en waterverf op papier, 21,1 x 31,2 cm. Londen, The British Museum.