De hormoonbehandeling die transgenders kunnen krijgen, blijkt een positief effect te hebben op de gezondheid van hun botten. Dat blijkt uit de onderzoeken uit het proefschrift Bone health in transgender people van Chantal Wiepjes, dat zij (online) verdedigt op donderdag 16 april 2020.

Transgenders ervaren een verschil tussen het geslacht van het lichaam en het ervaren geslacht. Transvrouwen zijn geboren in het lichaam van een man, maar identificeren zich als vrouw. Bij transmannen is dit andersom. Transgenders kunnen hormoonbehandeling ondergaan om het lichaam aan te passen aan het ervaren geslacht. Deze hormoonbehandeling zorgt voor lichamelijke veranderingen, waaronder veranderingen in vetverdeling, spiermassa en beharing. Geslachtshormonen hebben daarnaast ook invloed op de botten.

Verschil in botten tussen mannen en vrouwen

In de botten wordt voortdurend nieuw botweefsel gevormd (botaanmaak) en oud botweefsel afgebroken (botafbraak). Dit gebeurt om te kunnen groeien en om beschadigingen, zoals een breuk, te herstellen. Meerdere factoren beïnvloeden botaanmaak en botafbraak, waaronder geslachtshormonen.

Voor de puberteit is de hoeveelheid bot in het lichaam bij jongens en meisjes hetzelfde. Tijdens de puberteit neemt de hoeveelheid hormonen in het lichaam toe: geboren jongens krijgen meer testosteron, geboren meisjes meer oestrogenen. Naast het effect van deze geslachtshormonen op lichamelijke veranderingen, hebben die ook invloed op de botten. Geslachtshormonen hebben invloed op zowel de botopbouw als het onderhouden van (de stevigheid van) de botten. Jongens ontwikkelen bredere botten dan meisjes. Dit verschil komt mogelijk door invloed van testosteron op de botbreedte. Maar dit kan ook komen doordat de sterkere spieren van jongens harder aan de botten trekken dan bij meisjes het geval is.

Rol van geslachtshormonen

Ook is er een verschil in het risico op botbreuken tussen mannen en vrouwen. Jonge mannen hebben vaker een botbreuk dan jonge vrouwen. Dit komt waarschijnlijk doordat mannen vaker ongelukken hebben zoals verkeersongelukken of een ongeluk tijdens sporten. Geslachtshormonen spelen ook een belangrijke rol in het sterk houden van de botten.

Dit effect wordt vooral duidelijk bij vrouwen in de overgang. Bij deze vrouwen, die (bijna) geen geslachtshormonen meer hebben, zien we een achteruitgang van de kwaliteit van de botten. Op latere leeftijd hebben vrouwen juist een grotere kans op een botbreuk. Dit komt waarschijnlijk doordat de botten minder stevig zijn na de overgang.

Botdichtheidsmetingen

Geslachtshormonen hebben dus veel invloed op het behoud van sterke en gezonde botten. Bij transgenders veranderen deze geslachtshormonen in het lichaam door de behandeling. Hierdoor dachten artsen en onderzoekers dat een hormoonbehandeling slecht zou zijn voor de kwaliteit van de botten.

Daarom is er in de zorg voor transgenders veel aandacht voor gezonde botten geweest, waarbij er regelmatig botdichtheidsmetingen werden gedaan. Bij zo’n botdichtheidsmeting wordt gemeten hoe goed je door het bot heen kunt kijken. Hoe beter je door het bot heen kunt kijken, hoe zwakker het is. Hoe hoger de botdichtheid, hoe beter. Door regelmatig een botdichtheidsmeting te doen, weten we wat de invloed van de hormoonbehandeling is op de botdichtheid en daarmee de kwaliteit van de botten.

Meten van botdichtheid

Meten van botdichtheid (Beeld: Proefschriftontwerp)

Botgezondheid in transvrouwen

Uit de verschillende onderzoeken die voor mijn proefschrift zijn uitgevoerd, bleek dat hormonen niet slecht zijn voor de botten van transvrouwen. Al na een jaar van hormoonbehandeling zagen we een toename van de botdichtheid. Die toename was bij alle transvrouwen zichtbaar, maar was nog sterker bij transvrouwen die ook vitamine D gebruikten. Na 10 jaar hormoonbehandeling waren er geen veranderingen meer in de toename van de botdichtheid.

Opvallend is echter dat als mensen ouder worden, de botdichtheid altijd een beetje afneemt. Maar de botdichtheid bij transvrouwen veranderde niet. Dit laat een positief effect zien van de hormoonbehandeling op de botten. Wel was duidelijk een effect zichtbaar van de oestrogeenspiegel in het bloed. Transvrouwen met een goede oestrogeenwaarde in het bloed, hadden een grotere toename in botdichtheid dan transvrouwen met een lagere oestrogeenwaarde. Daaruit blijkt dat het belangrijk is om de medicijnen die bij de hormoonbehandeling horen, goed en trouw te gebruiken, om zo de botten sterk te houden.

Actieve leefstijl

Opvallend was verder dat transvrouwen voor de hormoonbehandeling een lagere botdichtheid hadden vergeleken met leeftijdgenoten. Dit zou kunnen komen door een minder actieve leefstijl, wat kan leiden tot minder spieren. Daarnaast zou een lagere vitamine D-waarde ook een rol kunnen spelen. Al die factoren kunnen een lagere botdichtheid veroorzaken. Door de mogelijk minder actieve leefstijl van jonge transvrouwen, lag het risico op botbreuken tussen het risico van mannen en vrouwen in de algemene bevolking in. Op latere leeftijd was het risico op botbreuken van transvrouwen gelijk aan het risico van vrouwen in de algemene bevolking.

Tot slot werd er in de onderzoeken van dit proefschrift geen verschil in de botbreedte gevonden tussen transvrouwen die nog geen hormoonbehandeling hadden gehad, vergeleken met transvrouwen die wel hormonen gebruikten.

Botgezondheid in transmannen

Ook de onderzoeken in transmannen lieten zien dat hormonen niet slecht zijn voor hun botten. Na korte duur van de hormoonbehandeling (1 jaar) werd een kleine stijging in botdichtheid gevonden. Opvallend was dat oudere transmannen (≥50 jaar) een grotere stijging in botdichtheid hadden. Dit komt waarschijnlijk doordat zij vóór de start van de hormoonbehandeling al in de overgang waren, waarbij zij een tekort aan hormonen in het lichaam hadden. Hierdoor had de hormoonbehandeling een groter effect.

Na lange duur van de hormoonbehandeling (10 jaar) werd er geen verandering meer in de botdichtheid gevonden. Terwijl je zou verwachten dat die zou afnemen omdat zij ouder waren geworden. Dat de botdichtheid niet veranderde, betekent dat ook bij hen de hormoonbehandeling een positief effect heeft op de botdichtheid. Er werd geen verschil in botbreedte gevonden in transmannen die geen hormonen gebruikten, vergeleken met transmannen die dit wel gebruikten.

Tot slot hadden jonge transmannen een risico op botbreuken dat gelijk was aan het risico van jonge vrouwen en lager dan het risico van jonge mannen in de algemene bevolking. Het risico op botbreuken van oudere transmannen kon niet worden onderzocht. Daarvoor deden te weinig personen aan de studie mee.

Betekenis voor de praktijk

Uit deze studies blijkt dat hormoonbehandeling geen slechte invloed heeft op de botgezondheid van transgenders, zoals vroeger wel altijd werd gedacht. Het regelmatig uitvoeren van een botdichtheidsmeting is daarom niet nodig. Omdat transvrouwen een lagere botdichtheid hadden voor de start van de hormoonbehandeling, is uitleg over een goede botgezondheid wel belangrijk.

Hierbij kun je denken aan consumptie van voldoende zuivelproducten (waar calcium in zit), voldoende vitamine D en regelmatige lichaamsbeweging om de botten sterk te maken en te houden. Daarnaast is het belangrijk dat de hormonen goed worden gebruikt, omdat een te lage oestrogeenwaarde in het bloed samenhangt met een achteruitgang van de botdichtheid.

Fotocredits:
Hoofdfoto: Omslag proefschrift Chantal Wiepjes
Foto Botdichtheid (c) Proefschriftontwerp, met toestemming gebruikt