Psychische klachten komen vaak voor. Maar de grens tussen wat psychisch gezond is en wat psychisch ziek is, is niet altijd even duidelijk. Nieuwe ontwikkelingen in de zorg proberen aan te sluiten bij het idee dat we ook voor dit grijze gebied hulp kunnen aanbieden.
Komende week geef ik college aan de studenten van onze onderzoeksmaster. Tijdens de voorbereiding bekijk ik mijn slides weer eens goed. Op één ervan staat een kleurencirkel, waarin alle kleuren in elkaar overlopen en van licht naar donker gaan. Dit plaatje geeft goed weer hoe psychische klachten in de praktijk voorkomen: in alle soorten en alle maten, en in allerlei gradaties van ernst.
Het zwart-witte idee dat iemand òf psychisch gezond òf psychisch ziek is, lijkt al lang achterhaald. Als ik dit idee voorleg aan mijn studenten zie ik ze vaak instemmend knikken. Velen kunnen zich goed in dit idee vinden; puur in theorie, maar soms ook uit eigen ervaring. Psychische klachten komen namelijk heel veel voor en beginnen vaak in de adolescentie of jong-volwassenheid.
Ik voel, ik voel, wat jij niet voelt
‘Psychische klachten’ is een breed begrip, en omvat veel: een sombere stemming, angstaanvallen, aanhoudende, beangstigende gedachten. Sommige mensen hebben last van een specifiek soort klachten, vaker komen verschillende soorten vage klachten samen voor. Juist in die gevallen is het lastig om goed in te schatten wat er nou aan de hand is en of het nou beter is om even af te wachten of om stappen te ondernemen. Dit is precies het gebied waar ik mij mee bezig houdt. Met mijn onderzoek wil ik uitpluizen hoe het nou kan dat sommige mensen met psychische klachten opknappen en anderen ergere klachten ontwikkelen of hulp nodig hebben.
Bijzondere ervaringen
In mijn promotieonderzoek heb ik bijvoorbeeld aangetoond dat bijzondere ervaringen, zoals stemmen horen of ideeën hebben die andere mensen niet delen, vaker voorkomen dan we dachten. Dit soort ervaringen hoeven niet per se kwalijk te zijn. Sommige van die ervaringen gaan gepaard met stress of gevoelens van somberheid (bijvoorbeeld stemmen horen), maar niet allemaal (bijvoorbeeld paranormale ervaringen zoals telepathie). Dus het kan per ervaring verschillen of deze negatieve of positieve effecten heeft.
De verschillen kunnen ook tussen mensen zitten: de een heeft er meer last van dan de ander. Juist bij jonge mensen die last hebben van beginnende of lichte psychische klachten. Het is dan moeilijk om in te schatten of ze ervoor aan de bel moeten trekken of niet. Aan de ene kant weten we best dat het leven niet altijd zonnig is. Maar aan de andere kant weten we ook dat, als het ècht nodig is, het beter is om er vroeg bij te zijn.
Nieuwe ontwikkelingen
Deze twee inzichten zijn als speerpunten opgenomen in de onderzoeksagenda die in 2016 opgesteld is voor de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz). Deze agenda benadrukt het hoofddoel van de GGz: het aanbieden van de juiste behandeling op het juiste moment. Om dit doel te behalen zijn twee belangrijke pijlers nodig. Ten eerste moet de nadruk binnen de geestelijke gezondheidszorg verschuiven van de behandeling van (al lang) bestaande klachten naar vroege herkenning en tijdige interventies bij psychische klachten. Het idee is dat zorgverleners op deze manier ernstige, chronische klachten kunnen voorkomen. Dit kan veel psychisch leed schelen en ook kosten voor de maatschappij.
Ten tweede moeten we ernaar streven om geboden zorg zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften van de cliënt, juist omdat psychische klachten erg kunnen verschillen per persoon. Dat klinkt logisch, maar in de praktijk is het zo dat veel van de dingen die we weten gebaseerd zijn op algemene patronen. Veel onderzoek vergelijkt bijvoorbeeld mensen met en zonder depressie. Inmiddels groeit ons besef dat ook mensen binnen een bepaalde groep sterk van elkaar kunnen verschillen. Die verschillen kunnen zitten in het soort klachten dat iemand heeft (bijvoorbeeld een depressie of een eetstoornis), maar ook in de mate waarin iemand last heeft van zijn klachten.
De onderzoeksagenda geeft handvaten om nieuw wetenschappelijk onderzoek meer in te richten naar deze inzichten. Ook mijn onderzoek sluit hier goed bij aan. Op dit moment onderzoek ik individuele patronen van symptoomontwikkeling bij jonge mensen met een verhoogd risico op psychopathologie.
Tijdige hulp
Een mooi nieuw initiatief dat goed aansluit bij deze speerpunten is het platform @ease. Dit is een samenwerkingsproject tussen de universiteiten van Maastricht en Amsterdam en een aantal zorginstellingen. Bij @ease werken vrijwilligers en zorgverleners samen om jongeren tussen de 12-25 jaar laagdrempelige hulp te bieden bij allerlei zaken die spelen in hun leven. Of het nu gaat om problemen met studie, relaties, stemming of drugsgebruik, de hulpverleners van @ease bieden van informatie, een luisterend oor of, als het nodig is, advies voor verdere stappen. Hier kunnen jongeren op een ongedwongen manier hun ei kwijt.
@ease is geïnspireerd op het Australische model headspace, waar zo’n soort platform al jaren bestaat, en met succes. Ook hier is het idee dat als er tijdig die hulp aangeboden wordt waaraan behoefte is, kan verergering van beginnende klachten worden voorkomen. Hoewel de langetermijneffecten van zo’n service nog verder onderzocht moeten worden en de precieze vorm zich steeds zal blijven ontwikkelen, is het initiatief veelbelovend. @ease is momenteel actief in Amsterdam en Maastricht en hopelijk volgen er snel nog meer steden.
In de praktijk
Vorig jaar heb ik mijn college ook gegeven. In de loop van het jaar heb ik een aantal studenten ook individueel gesproken. En een paar daarvan bleken rond te lopen met psychische klachten. Sommigen waren ervoor in behandeling, anderen hadden af en toe een coachend gesprek met iemand. Soms met mij. Wat ze mij vertelden sloot naadloos aan bij wat ik doceer in mijn college. Psychische klachten komen echt voor in alle soorten en maten, net zoals de mensen die ze ervaren.
Het besef dat de grens tussen psychisch gezond en psychisch ziek niet zo zwart-wit is, kan ook bijdragen aan meer begrip voor psychische klachten. De wereld is niet verdeeld in mensen die normaal zijn en mensen die gek zijn. Gelukkig niet. Dit inzicht kan het beangstigende idee wegnemen dat er iets mis is met je als je psychische klachten hebt. Het laat zien dat veel mensen wel eens, in meer of mindere mate, te maken krijgen met dit soort klachten.
Het kan ons helpen om meer begrip voor onszelf te hebben als we een mindere periode hebben. En het kan ook helpen om er voor een ander te zijn, als het niet goed gaat met iemand in je omgeving. Misschien geeft het daardoor meer ruimte om er gewoon naar te vragen als je het idee hebt dat iemand in jouw buurt ergens mee zit. Of om zelf eerlijk te vertellen hoe het met je gaat, als het eens niet zo wil en iemand vraagt: “Hoe gaat het ermee?”
Foto: Markus Spiske, via Unsplash