In een ogenschijnlijk kurkdroog gebied in Zimbabwe slagen boeren er toch in water te vinden. Deze bijzondere waterbron bevindt zich in metersdikke zandlagen. Onderzoeker Annelieke Duker van IHE Delft ontdekte opvallende verschillen tussen de effectiviteit van boerencollectieven en die van individuele boeren. Zij reisde door het gebied en keek naar hun succes en belemmeringen in deze boeiende regio.
Ik steek de bedding van de droge zandrivier over, de zon brandend op mijn hoofd. Hier en daar passeer ik een pootafdruk van een olifant, terwijl mijn schoenen wegzakken in het mulle zand. Ik bevind me in één van de meest droge gebieden van Zimbabwe, op de grens met Botswana. De rivier de Shashe vormt die grens waar al decennialang handel wordt gedreven. Zimbabwaanse boeren verhandelen hun gewassen aan hun kennissen aan de overkant, in ruil voor de in Zimbabwe schaarse buitenlandse valuta en brandstof. Met die diesel laten ze vervolgens hun pompen draaien om het water uit de zandrivier te halen en hun velden te bevloeien.
Bij nader inzien is die rivierbedding dus toch niet zo droog. Sterker nog, de metersdikke zandlagen blijken enorme hoeveelheden water te bevatten en vormen een betrouwbare waterbron voor deze kleinschalige collectieve irrigatiesystemen. Die zijn echter sterk verouderd. Ze zijn aangelegd in de koloniale tijd, in de jaren zestig, toen Zimbabwe nog Rhodesië heette. De overheid zorgde er destijds voor dat de systemen bleven draaien door boeren te voorzien van zaden, bemesting, diesel, tractoren, en een (verplichte) afzetmarkt. Sinds de onafhankelijkheid in 1980 is het succes wisselend.
Beperkt toekomstperspectief
Overheidsagentschappen en (inter)nationale ngo’s brengen nieuwe technologieën en verbeteren de kanalen, pompen en bassins. Op die manier kunnen boeren weer een paar jaar landbouw bedrijven. Maar zodra de ondersteuning wegvalt lukt het hen niet om de systemen zelfstandig te onderhouden en te laten draaien. Zo blijven ze, ondanks de vele trainingen, afhankelijk van externe injecties in de vorm van geld en infrastructuur. In meer recente ‘steunprogramma’s’ ervaren de boeren een ijzeren hand van de overheid en maken ze geen of slechts marginale winst met hun akkers.
Zo waren boeren enkele seizoenen op rij verplicht om tarwe en mais te verbouwen met zaden die door de overheid werden verschaft in de vorm van een lening. Boeren moesten vervolgens, onder het toeziend oog van het leger, deze lening terugbetalen met hun oogst. Omdat de geschatte opbrengst onrealistisch hoog was, bleef er na afbetaling van de schulden nauwelijks iets over voor de boerenfamilies zelf. Sommige boeren blijven desondanks actief. Iets is beter dan niets en ze willen hun land niet kwijtraken. Misschien doen zich ooit betere kansen voor.
De opkomst van individuele boeren
Toch is er ook vernieuwing gaande naast de stagnerende collectieve irrigatiesystemen. Langs de oevers van de zandrivier vestigen zich steeds meer individuele boeren, die zelf een (tweedehands) pomp en eenvoudige irrigatiemiddelen hebben aangeschaft. Een enkeling maakt gebruik van zonnecellen om water op te pompen. Ze verbouwen mais, bonen en verschillende soorten groenten en fruit. Sommigen verblijven er permanent, anderen bouwen eenvoudige hutten om doordeweeks te overnachten.
Deze families kiezen er bewust voor om zelfstandig te opereren. Ze kunnen zelf beslissen welke gewassen ze verbouwen, wanneer en voor welke markt. Ze mijden de discussies en conflicten in collectieve systemen en de bemoeienis van externe partijen. Velen hebben ervaring in de collectieve systemen, maar zijn hier uit gestapt vanwege de minimale opbrengsten en het gebrek aan vernieuwing wat betreft gewassen en markten. Ook het feit dat relatief goedkope pompen eenvoudig beschikbaar zijn, draagt bij aan het groeiende aantal individuele boeren.
Maar hoe succesvol ze daadwerkelijk zijn, is onbekend. De definitie van succes hangt samen met het belang van geïrrigeerde landbouw in verhouding tot alternatieve bronnen van inkomsten, zoals veehouderij en een tijdelijke baan in de regio of in Zuid-Afrika. Kennis van markten en techniek, en bovenal goede samenwerking tussen de boeren onderling, lijken belangrijke ingrediënten voor een duurzaam bestaan als individuele boer.
Het feit dat een pomp enkele honderden dollars kost, is reden om te bekijken wie zich dit kan veroorloven. Zijn het vooral de gezinnen met inkomsten uit ander werk in deze sterk migratie-gedreven economie, of kunnen de allerarmsten ook meeprofiteren van deze potentiële goudmijn? En welke rol hebben mannen en vrouwen hierin? Op deze vragen zoek ik een antwoord om iets te kunnen zeggen over de impact van die individualisering.
Water genoeg, en dan?
Voor geïrrigeerde landbouw is waterbeschikbaarheid bijna altijd een grote uitdaging. Verrassend genoeg heb ik langs de Shashe geen enkele boer ontmoet die te maken heeft gehad met fysieke waterschaarste. Zelfs in de afgelopen droge jaren in Zimbabwe, met matige regenval in het regenseizoen, bleek de zandlaag nog voldoende water te bevatten voor het huidige gebruik. Zelfs aan het einde van het droge seizoen. Dit laat zien hoe belangrijk deze bron is in één van de droogste gebieden van Zimbabwe. Dit geldt ook in veel andere delen van Afrika, waar deze zogenoemde alluviale grondwatersystemen aanwezig zijn.
Hoewel het fysieke watersysteem dus nauwelijks een belemmering vormt, kampen de individuele boeren met sociaaleconomische uitdagingen om daadwerkelijk productieve landbouw te bedrijven. Matabeleland South, de provincie waar de Shashe doorheen stroomt, is historisch gezien achtergesteld. Dit is onder meer zichtbaar in de infrastructuur, voorzieningen en economische bedrijvigheid.
Eén van de grootste problemen voor boeren is dan ook toegang tot de markt. Dit geldt zowel voor de aanschaf van de juiste landbouwbenodigdheden (zaden, brandstof, mest) als voor het verkopen van de opbrengst. Bovendien is het moeilijk, als het hen toch lukt om een contract met bijvoorbeeld een supermarkt te sluiten, om aan de constante vraag te voldoen. Daarnaast is het lastig om de pompen aan de praat te houden. Aan voldoende diesel en benzine komen is lastig. Ook is regelmatig onderhoud cruciaal, omdat er veel zand in de motoren kan komen.
Weinig erkenning
De voordelen maar ook potentiële risico’s staan momenteel niet of nauwelijks op de radar van overheden en ngo’s. Er is nog weinig erkenning van en aandacht voor individuele boerenfamilies in dit gebied. Zij maken deel uit van een informele sector, naast de officieel geregistreerde boeren en watergebruikers. Aan de ene kant is dit juist wat hen drijft. Zelfstandigheid om te kunnen beslissen welke gewassen ze verbouwen en aan wie ze de opbrengst verkopen. Aan de andere kant lopen zij tegen beperkingen aan, waarvoor mogelijk externe partijen (indirecte) ondersteuning kunnen bieden.
Bovendien lijken steeds meer boeren hun geluk te beproeven langs de zandrivier. Deze intensivering brengt risico’s met zich mee. Zo blijven boeren vaak maar een paar jaar actief en laten het veld daarna achter. Erosie van het land en de rivieroever zijn het gevolg.
Ook is niet bekend hoeveel water er precies aanwezig is in de zandrivier en hoe snel dat weer aanvult in het regenseizoen. Dit bepaalt in hoeverre er competitie tussen boeren kan ontstaan en welke impact het gebruik op benedenstroomse natuur en watergebruikers heeft. De Shashe mondt immers uit in de Limpopo, die belangrijke delen van Zuid-Afrika, Zimbabwe en Mozambique voorziet van irrigatie- en drinkwater.
Ik analyseer satellietbeelden die laten zien dat het aantal velden over de jaren toeneemt, maar dat er tegelijkertijd ook veel velden braak liggen. Met behulp van een uitgebreide survey ter plaatse breng ik nu in beeld hoe, wanneer en waarom boeren irrigeren, hoe belangrijk het voor ze is, welke markt ze bedienen, en welke aanpassingen ze willen en kunnen doen. Antwoorden op deze vragen heb ik nodig om iets zinnigs te kunnen zeggen over de nut en noodzaak van mogelijke toekomstige maatregelen in Zimbabwe.
Mijn onderzoek vindt plaats binnen het kader van A4Labs, een onderzoeksproject getrokken door IHE Delft in Zimbabwe, Mozambique en Ethiopië. Hierin proberen we de eigenschappen van de zandrivieren beter te begrijpen. We testen samen met boeren en belanghebbenden verschillende manieren om water te onttrekken en te gebruiken voor productieve doeleinden. Zo hopen we bij te dragen aan het verminderen van armoede en het verbeteren van de voedselzekerheid van deze families.
Terug het veld in
Ik loop weer terug naar de Zimbabwaanse kant en klim de zanderige oever op. Daar staat een van de boeren op me te wachten met een tas vol zojuist geoogste sinaasappels. Hij laat me zien hoe hij experimenteert met verschillende pompen en irrigatiemethoden. Voor hem is het een mooie aanvulling op zijn buitenlandse pensioen, maar voor anderen is de zandrivier van levensbelang om hun gezin te voeden. Reden genoeg om verder te graven in het gebruik van deze rivier.
Alle foto’s zijn gemaakt door Annelieke Duker, tenzij anders vermeld. Met toestemming gebruikt.