Het klinkt misschien gek, omdat hier in Noord-Zweden ruim een meter sneeuw ligt en de thermometer -10 °C aangeeft, maar het voelt als lente! De koolmezen beginnen weer te zingen, de dagen worden steeds langer (ruim 7 minuten meer licht iedere dag) en langzaam komen de eerste migrerende zomervogels terug. Voor mij geeft dat een gevoel van lente. Ondanks de sneeuw en kou. Zou dat misschien iets met ons evolutionaire verleden te maken hebben?
Voor veel diersoorten is het essentieel om te weten wanneer de lente begint. Het is de tijd om een partner te vinden en voor nageslacht te zorgen. Migrerende dieren keren terug naar het gebied waar ze de zomer doorbrengen, en voor dieren in winterslaap is het de tijd om wakker te worden. Vaak is het de combinatie van langere dagen en hogere temperaturen die deze veranderingen in gang zetten. Ook voor een groep dieren die hier in het noorden de hele winter actief is geweest. Dieren die ’s winters van kleur veranderen.
De lente is de tijd om te verharen
Het meest opvallende dier is misschien wel de sneeuwhaas, het neefje van de Europese haas die ook in Nederland voorkomt. De sneeuwhaas is in de zomer bruin, maar verandert in de winter in een witte verschijning. De timing van dit verharen is erg belangrijk. Een haas die zijn witte vacht te vroeg krijgt, dus voordat er sneeuw ligt, is een makkelijke prooi voor een vos of een steenarend. Hetzelfde lot treft een haas die te laat wit wordt. Zijn bruine vacht steekt af tegen de witte sneeuw.
Die timing speelt nu ook in de lente. De haas kan het beste zijn bruine zomervacht krijgen als de sneeuw smelt. Maar dat gebeurt niet ieder jaar op precies hetzelfde moment. Onderzoek uit de Verenigde Staten naar de Amerikaanse haas, een verwante soort, laat zien dat de snelheid waarmee zij verharen flexibel is. In een relatief warm voorjaar kan de Amerikaanse haas de verharing versnellen tot ongeveer drie weken, terwijl in een koud voorjaar met sneeuw de verharing bijna twee maanden kan duren. Daarnaast geeft een witte vacht ook betere isolatie dan een bruine vacht.
Onderzoek met cameravallen
Over de verharing bij sneeuwhazen in Europa weten we echter weinig. Dit komt voornamelijk door een gebrek aan onderzoek naar dit fenomeen. Daarom bestudeer ik momenteel in Noord-Zweden die kleurverandering. Daarvoor gebruik ik onder meer cameravallen. Cameravallen zijn camera’s met een bewegingssensor en een infraroodflits. De bewegingssensor start de camera wanneer er een dier langsloopt en de infraroodflits zorgt ervoor dat de dieren minder last hebben van de flits. Op deze manier ‘kijken’ we al een jaar lang naar dieren op het schiereiland Järnäshalvön, in de Oostzee.
Daarnaast gebruiken we de camera’s om te onderzoeken hoeveel dagen er sneeuw ligt. Op die manier hopen we te zien of er verschillen zijn op het schiereiland. Bijvoorbeeld in de hoeveelheid sneeuw (dichter bij de zee is het relatief warmer) en of de hazen hierop reageren door eerder of later te verharen. De camera’s geven ook een beeld van de aanwezige roofdieren. Op die manier hopen we iets te kunnen zeggen over de relatie tussen sneeuw, predatie en de timing van de hazen.
Die informatie geeft ons een beter beeld van hoe dieren reageren op de klimaatverandering. Dat is belangrijk voor hun voortbestaan. In Zweden merken we nu al dat de winters minder koud zijn, met minder sneeuw als gevolg. De meest zuidelijke populaties van de Amerikaanse haas houden vanwege klimaatverandering inmiddels hun bruine vacht ook in de winter, blijkt uit een recente studie. Misschien dat de Zweedse sneeuwhazen dit in de toekomst ook gaan doen.
Blijft de Nederlandse hermelijn straks bruin?
Die gevolgen van klimaatverandering spelen ook in Nederland. Bij ons komt namelijk ook een diersoort voor die ’s winters van kleur verandert: de hermelijn. Dit is waarschijnlijk een aanpassing die is overgebleven uit de laatste ijstijd. Hoewel het iedere winter wel een of twee dagen sneeuwt, is verharing naar een zomer- en wintervacht geen handige aanpassing meer. Een witte hermelijn in een groen veld is een makkelijke prooi voor een roofvogel. Dankzij die sterke evolutionaire druk lijkt het erop dat steeds minder hermelijnen wit worden en steeds meer hermelijnen bruin blijven. Al is dit gebaseerd op enkele waarnemingen en ontbreken goede gegevens.
Dieren die het vermogen hebben om zich snel aan te passen aan veranderende seizoenen geven dat door aan hun jongen. Daardoor zorgen ze ervoor voor dat toekomstige generaties aangepast blijven aan de nieuwe omstandigheden.
Afgezien van de noodzaak om te overleven, is er nog een reden goed te letten op de overgang van winter- naar zomervacht. Want zie je de dieren verharen, dan weet je: de lente is in aantocht!