“Er zijn zojuist twee leeuwen gesignaleerd bij Umlaas Road. Wees op je hoede.” Dat was een lekker sms’je, op de tweede dag van onze opgraving in Zuid-Afrika. Ik had net mijn teamleden verteld dat er geen grote wilde dieren in het natuurreservaat waar wij werken zitten. De afgelopen maanden leidde ik een opgraving in Umhlatuzana, een vindplaats vlakbij Durban in Zuid-Afrika. De leeuwen kwamen gelukkig nooit op bezoek. Alsnog was het een spannende periode die bepalend zou kunnen zijn voor het vervolg van mijn onderzoeksproject.
Leeuwen?! Die staan verdomme helemaal niet in mijn health and safety-plan! Ja, u leest het goed, niks Lara Croft! Voor je ergens kunt opgraven moet je jarenlang stapels papier verzetten. Naast aanvragen van vergunningen en beurzen is het opstellen van risico-analyses en een health and safety-plan van groot belang voor je het veld in kan.
En hoewel ik met van alles rekening gehouden had, van schorpioenen en teken tot criminaliteit, had ik geen paragraaf over leeuwen. Uiteindelijk bleek het om twee uit een amusementspark ontsnapte exemplaren dertig kilometer verder te gaan die snel weer ingerekend werden. De procedure voor noodgevallen hebben we verder gelukkig niet meer nodig gehad.
Zo’n health and safety-plan klinkt wellicht niet romantisch, nuttig is het wel. Want er zitten schorpioenen bij mijn vindplaats, ook al kwamen we ze niet in leven tegen. We hebben ook maar één slang gezien. Maar het hebben van een plan voor het geval dat, ook bij onverwachte zaken zoals ontsnapte leeuwen is van groot belang. Ík ben niet geëindigd in een kuil vol gevaarlijke slangen à la Indiana Jones (en anders had ik geweten wat te doen)!
Vandalisme is een ander probleem waar je bij zo’n opgraving tegenaan loopt. Ten eerste door groene meerkatten, maar ook door daklozen. We hadden een kooi om onze spullen in op te bergen tegen de meerkatten. Helaas bleek het slot op de één-na-laatste nacht niet bestand tegen mensen met een breekijzer. Gelukkig heeft de moderne inbreker geen oog voor troffels van topkwaliteit en is alleen een rol stroomdraad voor onze verlichting en een tuinstoel verdwenen.
Waarom opgraven in Zuid-Afrika?
Maar waarom zou je überhaupt tussen de schorpioenen en meerkatten op gaan graven? Nou, niet om mythologische arken des verbonds of kristallen schedels te vinden. Maar veel interessanter, om de ontwikkeling van onze eigen soort beter te begrijpen.
Hoewel we ondertussen weten dat onze soort in Afrika ontstaan is en dat we een voorouder met chimpansees en bonobos delen is er nog veel over onze vroege prehistorie onbekend. Zo worden in Zuid-Afrika nog steeds nieuwe soorten mensachtigen ontdekt. Drie jaar geleden bijvoorbeeld een neef Homo naledi . Een neef die heel recent nog leefde, tussen 330 000 en 230 000 jaar geleden. Dat was tegelijkertijd met de vroegste leden van onze eigen soort. Net als in Star Trek kwamen onze voorouders andere humanoids tegen!
Als archeoloog ben ik niet zozeer geïnteresseerd in mensenbotten, maar in overblijfselen van menselijke cultuur. En juist op dat gebied laten een aantal vindplaatsen in Zuid-Afrika belangrijke stappen zien in de ontwikkeling van wat wij herkennen als kenmerkend modern menselijk gedrag. Zo werd vorige week de oudst bekende menselijke tekening gepubliceerd, 73 000 jaar oud en gevonden in Zuid-Afrika. Samen met andere vondsten zoals gravures en kralen is dit één van de vroegste door mensen vastgelegde symbolen.
Umhlatuzana: te veel vondsten!
Mijn site heet Umhlatuzana. De vindplaats is, met onderbrekingen weliswaar, gebruikt van rond de 70 000 jaar geleden tot de 19e eeuw. Ik ben het meest geïnteresseerd in de bewoning van de vindplaats tussen de 40 000 en 20 000 jaar geleden. Dat was het koudste deel van de laatste ijstijd. En we weten niet zo goed hoe ijstijden de omgeving in Zuid-Afrika beïnvloedden. Vandaar dat we dit jaar een hele kleine opgraving hebben uitgevoerd van maar 0,75 M2. Het ging niet zozeer om de vondsten, maar om het bemonsteren van de opeenvolging van sedimentlagen om de lokale plantengroei te reconstrueren.
Hoewel het in Zuid-Afrika tijdens ijstijden niet zo koud was als hier in Europa, was het vermoedelijk geen luilekkerland. De omgeving was instabiel door de snelle klimaatveranderingen. Daarboven waren er lange, erg droge perioden. In een gebied waar met het huidige klimaat al grote watertekorten heersen, was dat geen feest. Maar we weten dat eigenlijk allemaal niet zeker. We gebruiken vaak informatie over het klimaat uit ijskernen uit Antarctica om de context van onze archeologische vondsten te schetsen. Maar wat er op Antarctica gebeurde is natuurlijk niet 1 op 1 over te zetten naar Zuid-Afrika.
Bemonstering van grondlagen
Met collega’s van de University of the Witwatersrand in Johannesburg hebben we alle grondlagen bemonsterd voor fytolieten. Dat zijn microscopisch kleine plantenskeletjes die heel lang bewaard blijven in de bodem. Daarmee hopen we uit te vinden wat voor planten er in de omgeving groeiden, maar ook of bepaalde plantendelen door mensen geëxploiteerd werden.
Daarnaast doe ik met een collega uit Leicester geochemisch onderzoek. Verschillende plantenfamilies hebben verschillende manieren van fotosynthese en die kunnen we onderscheiden door naar koolstofisotopen in sedimenten te kijken. In Zuid-Afrika kunnen we hierdoor het belang van bomen en struiken aan de ene kant en aan droogte aangepaste grassen aan de andere kant bestuderen. Dat vertelt ons dan weer of de omgeving natter of droger werd door de tijd heen.
We hadden echter een luxe-probleem. De vindplaats blijkt erg rijk aan archeologische vondsten! Uiteindelijk hebben we ongeveer 5000 vondsten, vooral prehistorische stenen werktuigen, ingemeten. Die rijkdom aan vondsten moet nu geanalyseerd worden. Tegelijkertijd zijn mijn collega’s bezig met de analyse van fytolieten. Één van de belangrijkste vragen die we daarmee in de toekomst gaan beantwoorden is of en hoe mensen technologisch reageren op de veranderingen in de omgeving. Wordt vervolgd!
- Lees ook over het vervolg op mijn expeditie: Lekker in het lab! Vondstenanalyse van een opgraving