In veel droge delen van Afrika zijn zogenaamde zandrivieren te vinden. Die vormen een belangrijke bron van water voor boerenfamilies in Zimbabwe. Zij investeren in een pomp en irrigatietechniek. Maar hoe redden zij zich in een land dat worstelt met droogte, economische crisis en toenemende voedselonzekerheid? Onderzoeker Annelieke Duker laat zien hoe deze families, zonder steun van buitenaf, hun waterpompen (niet altijd) draaiende weten te houden.

In de droge wintermaanden rij ik samen met mijn Zimbabwaanse collega Mehluli van Dabane Trust over de ‘wasbord-wegen’ door het glooiende landschap met zandrivieren. Metersdikke baobabs dienen als schaduwplekken voor het talrijke vee, als bushalte, en als bron van vitamine C voor de bevolking. In dit deel van zuidelijk Zimbabwe vormen de brede meanderende zandrivieren voor mij een vast oriëntatiepunt. Ik ben terug bij de boerenfamilies die langs deze rivieren groenten, fruit, en mais verbouwen.

De pompen draaien en het heldere water vloeit tussen de koolstruiken en tomatenplanten. De bonen die dienen als veevoer zijn zojuist geoogst en liggen in hopen langs het veld. Maar dit mooie plaatje zie ik niet overal. Ik kom langs veel braakliggende velden en ontmoet boeren die hun pomp hebben meegenomen naar huis. Vanwege de economische malaise laten zij hun akker voor wat het is. Dit verbeeldt precies de twee ontwikkelingen die gaande zijn. Enerzijds een toename van het aantal families dat naar de rivier trekt. En anderzijds het enorme aanpassingsvermogen dat nodig is om een boerderij draaiende te houden. Een onderneming die regelmatig afloopt in deceptie.

Baobab langs de Shashe-zandrivier

Baobab langs de Shashe zandrivier (Foto: Annelieke Duker)

Een log systeem ontlopen

Individueel boeren is in opkomst. Ons onderzoek in Zimbabwe laat zien dat families verschillende beweegredenen hebben om zo’n nieuw bestaan op te bouwen. Door zelf voedsel te verbouwen, worden ze minder afhankelijk van een onzeker salaris tijdens economische crisis. Anderen zijn uit de collectieve irrigatiesystemen gestapt. Ze zijn de continue conflicten tussen boeren onderling en het restrictieve overheidsbeleid zat. Ze zoeken een manier om zelfstandig gewassen te verbouwen die een hogere marktwaarde hebben. Voor eigen consumptie en lokale verkoop.

Beide groepen zijn dus op zoek naar onafhankelijkheid van een systeem dat gebukt gaat onder miserabel landbouw- en economisch beleid. Met als gevolg dat er in de afgelopen jaren tientallen nieuwe akkers langs de Shashe- en Tuli-rivieren zijn ontgonnen. Families bewerken kleine velden van gemiddeld 0,2 hectare. Een gezin kan zo’n veld zelfstandig bewerken zonder extra arbeidskrachten in te huren. Ze investeren zelf, vaak stap-voor-stap, in een pomp en irrigatiemiddelen, zonder hulp van overheden of ngo’s. Onderling werken ze samen om kennis en materiaal uit te wisselen.

Familie Nyathi verbouwt groente, fruit en graan

Familie Nyathi verbouwt groente, fruit en graan (Foto: Annelieke Duker)

Getrokken naar het water

Families trekken naar de zandrivieren vanwege de ruime beschikbaarheid van water. Meerdere boeren verbouwden al gewassen meer landinwaarts waar zij dieper grondwater gebruikten. Die putten zagen zij opdrogen. Daarop besloten ze hun boerderij te verhuizen naar het ondiepe water in de zandrivier.

Gewassen produceren zonder een zekere waterbron is onbegonnen werk in dit deel van het land. Een analyse van het regenseizoen gebaseerd op satellietdata, laat zien dat de totale hoeveelheid regenval minimaal is. Gemiddeld ruim 300mm per jaar. En misschien nog belangrijker zijn de onvoorspelbaarheid en de grote schommelingen. Deze cijfers laten zien hoe ongelofelijk belangrijk de zandrivieren voor deze gemeenschappen zijn:

1. Per maand is de hoeveelheid regen heel veranderlijk en daardoor is het lastig in te schatten of en wanneer boeren zaden in de grond kunnen stoppen;
2. In elke maand tijdens het groeiseizoen van november tot en met februari is er een periode van gemiddeld 18 dagen waarin geen regen valt. Zo’n lange periode van droogte is funest voor de oogst.

Boer Godfrey Mbetzi maakt een wellpoint

Boer Godfrey Mbetzi maakt een wellpoint in de Shashe-rivier (Foto: Annelieke Duker)

Een boerenbestaan opbouwen tijdens crises

Het gaat slecht met Zimbabwe. Door economisch wanbeleid en meerdere tegenvallende regenseizoenen is de voedselschaarste groot. Zowel in de steden als op het platteland. De coronacrisis verergert die effecten nog. De voorspelling is dat in de loop van dit jaar het grootste deel van het land in een nog diepere voedselcrisis raakt. De officieel gerapporteerde jaarlijkse inflatie is in mei van dit jaar toegenomen tot bijna 800 procent.

De economie ligt dus op zijn gat. En dat voelen ook de families langs de zandrivieren, ver weg van de hoofdstad Harare. Analyse van satellietbeelden, gecombineerd met intensief veldwerk, laat zien dat slechts de helft van de tientallen nieuwe velden nog in gebruik is. Dit is te wijten aan de afwezigheid van een stabiele afzetmarkt en nog belangrijker, aan de hardnekkige schaarste van benzine en diesel. Overstappen op zonne-energie zou de brandstofproblemen in een klap oplossen. Maar deze techniek is voor de meeste boeren onbereikbaar door de hogere investeringskosten. Die bedragen ongeveer een drievoud van een pomp op benzine.

Toch spreekt geen enkele boer over zijn veld alsof dat definitief verleden tijd is. Niemand verkoopt zijn pomp of waterleidingen. Ze houden allemaal de deur op een kier om, zodra de mogelijkheden zich aandienen, weer water op te pompen en aan de slag te gaan. Ook zijn er boeren, vaak vrouwen, die wel een veld hebben, maar het lukt hen niet om te investeren in een pomp en irrigatietechniek. Het bedrag van zo’n 450 Amerikaanse dollar is te hoog.

Pomp op benzine

Pomp op benzine in de rivier de Shashe (Foto: Annelieke Duker)

Adaptatiestrategie

Boeren die het wel rooien, nemen risico’s en zijn creatief. Om aan brandstof te komen, gebruiken zij smokkelroutes over de nabije grens met Zuid-Afrika en Botswana en informele handelsnetwerken. De beschikbaarheid, prijs en kwaliteit van brandstof zijn daardoor variabel. Ze passen hun werkwijze dagelijks aan met als doel continu geld te hebben om brandstof te kunnen kopen en tegelijkertijd de energiebehoefte te verminderen. Bijvoorbeeld door gewassen te verbouwen die zij snel en doorlopend kunnen oogsten. Zij richten hun veld zo in dat ze minder ver hoeven te pompen, en plannen de teelt van gewassen zodanig dat de grootste waterbehoefte niet samenvalt met het heetste seizoen.

Deze adaptatiestrategieën zijn van levensbelang. Voor ongeveer de helft van deze gezinnen vormt geïrrigeerde landbouw de belangrijkste bron van inkomsten. En hoewel de grote meerderheid (81 procent) een deel van hun gewassen op de lokale markt verkoopt, zijn dit geen commerciële boeren. Het voeden van eigen familie en bevriende dorpelingen staat voor de meesten bovenaan. Dan blijft er weinig over voor de verkoop. Toch is er een enkeling die contracten met scholen, supermarkten of zaadbedrijven weet te sluiten. Soms voor een seizoen, soms voor langere tijd.

Boer Kupang Moyo papaya

De familie Moyo kan niet aan voldoende benzine voor de hele akker komen, en geeft daarom voorrang aan het bewateren van de papajabomen (Foto: Annelieke Duker)

Ontwikkelingsperspectief

De kern van de problemen waarmee deze boeren te maken hebben, valt buiten hun invloedssfeer. Daardoor is het voor de boerenfamilies, wetenschappers en andere betrokkenen een lastige en boeiende zoektocht om oplossingen te vinden die hen vooruit kunnen helpen. Bijvoorbeeld technische, organisatorische en/of financiële oplossingen die geen afbreuk doen aan het onafhankelijk karakter van deze boerenfamilies, zoals met praktijktesten naar aangepaste vormen van irrigatie.

Want hoewel er in de wetenschap en in beleid terecht steeds meer aandacht komt voor deze bottom-up vorm van landbouwontwikkeling, heeft die ook een keerzijde. De zogenoemde farmer-led irrigation wint aan populariteit, maar moet niet leiden tot dezelfde fouten als bij collectieve irrigatiesystemen. Investeringsprogramma’s hebben hier vaak een afhankelijkheidssyndroom tot gevolg, zoals ik in mijn vorige blog beschreef. Wat de boeren langs de Shashe- en Tuli-rivieren ons juist leren, is hun enorme motivatie om eigen keuzes te maken.

Alle foto’s (c) Annelieke Duker. Met toestemming gebruikt.