In Westminster Abbey kroont de Aartsbisschop van Canterbury op zaterdag 6 mei 2023 Charles III tot koning en Camilla tot koningin van het Verenigd Koninkrijk. Al sinds 1066 zijn in deze Londense kerk Britse monarchen gekroond. Maar, vraagt historicus Bram van Leuveren zich af, zijn de geplande rituelen voor Charles’ en Camilla’s kroning ook eeuwenoud?

Koning Charles III

Koning Charles III, Foto: Katie Chan, Wikimedia Commons

De Britse pers kijkt al maanden reikhalzend uit naar de kroning van Charles en Camilla. De economische en politiek chaos van de afgelopen twee jaar doet veel Britten verlangen naar een koninklijk feestje. Dat neemt niet weg dat veel inwoners van het Gemenebest, in aanloop naar de plechtigheid, stevig demonstreren tegen de corruptie en het racisme binnen het Britse koningshuis en de verstrekkende koloniale erfenis van haar verworven privileges. Veel journalisten schrijven desalniettemin – of juist daarom – gretig over de ‘eeuwenoude’ rituelen die voor de kroning gepland staan. Die moeten de Britten doen herinneren aan zogenaamd betere tijden.

Zo zouden de meest belangrijke rituelen van vooral Charles’ kroning, waaronder de zalving, troonsbestijging en zijn eedaflegging en openbare presentatie aan het volk, direct teruggaan op tradities uit de tiende tot zeventiende eeuw. Sommige zijn naar verluid nog ouder en komen voort uit Bijbelse kroningsrituelen. Maar stiekem betreft de Britse kroningsplechtigheid een allegaartje van rituelen die, door de tijd heen, voortdurend aangepast zijn aan veranderde trends en smaken van organisatoren. Veel daarvan stammen zelfs oorspronkelijk uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Niet zo heel oud dus, die kroningsrituelen.

Heilige olie en Bijbelse vorsten

Op het eerste gezicht lijkt het programma voor de kroning van Charles en Camilla wel degelijk eeuwenoude tradities te volgen. De eedaflegging van de vorst is bijvoorbeeld al sinds het jaar 973 een vast onderdeel van Britse kroningen. Toen zwoer koning Edgar van Engeland (±942-975) in Bath Abbey, dus 39 jaar voordat Westminster Abbey in gebruik werd genomen als officiële locatie voor Britse kroningen, te allen tijde de koninklijke wet en het Christelijke geloof te zullen verdedigen tegenover afvalligen. Bovendien beloofde hij rechtvaardig over zijn onderdanen te zullen regeren. Het ritueel leert dat Brits koningschap niet alleen loyaliteit eist van onderdanen aan hun vorst, maar ook de monarch zelf verplicht tot toewijding aan diens onderdanen.

De zalving, het belangrijkste onderdeel van de Britse kroningsceremonie, zou zelfs nog ouder zijn dan Edgars eedaflegging uit 973. Het aanbrengen van gewijde olie op de handen, borst en voorhoofd van de monarch door de Aartsbisschop van Canterbury moet een onafgebroken band suggereren tussen het Britse koningshuis en de machtige Bijbelse vorsten uit het Oude Testament.

Met name de wijze Salomo, die door de Joodse hogepriester Sadok gezalfd zou zijn tot koning van het Bijbelse Israël in de tiende eeuw voor Christus, is favoriet. Bij het aanbrengen van de heilige olie zal de aartsbisschop Charles prevelend herinneren aan Salomo’s zalving. Daarmee verleent hij goddelijke goedkeuring aan de regering van de nieuwe koning, net zoals Sadok dat gedaan zou hebben aan Salomo.

Rebranding en uitgevonden tradities

De boodschap van de eedaflegging en het zalvingsritueel is zonneklaar. De rituelen willen zeggen: Britse koningen hebben altijd rechtvaardig en onafgebroken geregeerd over hun onderdanen. De realiteit wijst echter anders uit. Charles is namelijk allesbehalve een afstammeling van middeleeuwse, laat staan Bijbelse vorsten. Hij is een telg uit het geslacht Windsor dat pas in 1917 het daglicht zag. De naam Windsor is een rebranding van een van oorsprong Duits geslacht uit de vroeg negentiende eeuw, dat Saksen-Coburg en Cotha heette. Windsor klonk meer overtuigend Brits dan de Duitse naam van het geslacht. Wel zo handig: in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog zaten veel Britten niet bepaald te wachten op een Duits koningshuis.

Met de rebranding uit 1917 ontstonden ook tal van ‘uitgevonden tradities’. In 1983 bedachten de Britse historici Eric Hobsbawm en Terence Ranger de term ‘uitgevonden tradities’, om nationale gebruiken aan te duiden die worden voorgesteld als oude tradities maar dat eigenlijk niet zijn. Hoewel het principe van bijvoorbeeld de eedaflegging en de zalving al voorkwam in de eerste kroningen op het Britse eiland, breidde de Windsor-familie dergelijke rituelen uit tot ware theatrale spektakels. Inspiratie voor die spektakels werd – en wordt nog altijd – geput uit verschillende periodes in de vooral Britse geschiedenis. Het resultaat is een anachronistisch allegaartje. Naast de Middeleeuwen van koning Edgar en, als ‘niet-Brits’ uitstapje, de Bijbelse glorie van koning Salomo, is vooral de zestiende en zeventiende eeuw van de Tudor-monarchen populair.

Historiserend spektakel

Koninklijke herauten dragen tijdens de kroningsplechtigheid opvallende historiserende kleding gebaseerd op de zestiende en zeventiende eeuw, compleet met tabberds, zijden kousen en zwarte fluwelen mutsen. Trompetspelers zijn gestoken in met goud geborduurde pofbroeken, zoals hun collega’s die ook droegen aan het hof van de Britse Renaissance-vorsten. Een enorme stoet van paarden en koetsen, die de monarch van en naar Westminster Abbey brengt, roept onmiddellijk de koninklijke processies van weleer op.

Processies te paard waren in zestiende- en zeventiende-eeuws Groot-Brittannië, en elders in Europa, cruciaal om aanstaande monarchen voor te stellen aan het ‘gewone’ volk. Koning George VI (1895-1952) wilde tijdens zijn kroning op 12 mei 1937 nog niet al te veel moeite doen voor dergelijk historiserend spektakel. De meeste delegaties, waaronder George zelf, kwamen gewoon per auto naar de plechtigheid.

Ongekende macht en welvaart

Niet zonder reden betekenden de zestiende en zeventiende eeuw voor Britse vorsten het begin van een periode van ongekende macht en welvaart. Die periode zou voortduren tot de eerste helft van de twintigste eeuw. Het was een direct gevolg van de gewelddadige Britse kolonisatie van gebieden, en uitbreiding van handelsimperia, in onder meer Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Azië.

Om die zogenaamde glorie in herinnering te blijven brengen, kiest de Windsor-familie ervoor om bij elke kroningsplechtigheid een select aantal symbolische objecten te gebruiken, kortweg regalia of kroonjuwelen genoemd. Ook tijdens de kroning van zeventiende-eeuwse vorsten speelden die een belangrijke rol. Zestiende-eeuwse versies van een tweetal regalia, de rijksappel en de rijksstaf, werden in 1649 vernietigd door de republikeinse staatsman Oliver Cromwell (1599-1658).

De kroning van koning Willem III van Oranje-Nassau

De kroning van koning Willem III van Oranje-Nassau (1650-1702) en koningin-gemalin Maria II van Engeland en Ierland (1662-1694) in Westminster Abbey op 11 april 1689

 

Zeventiende-eeuwse kroonjuwelen

Onder de zeventiende-eeuwse regalia, die nog steeds gebruikt worden voor Britse kroningsplechtigheden, vallen de Kroon van Sint-Eduard, die symbool staat voor de Britse monarchie, de rijksappel, die de wereldlijke macht van de vorst uitbeeldt, en de rijksstaf of scepter, die de monarch moet herinneren aan diens taak om rechtvaardig over het Britse volk te regeren. Charles zal deze objecten na afloop van het zalvingsritueel uit handen van de Aartsbisschop van Canterbury ontvangen. Samen bevestigen de kroonjuwelen definitief het koningschap van de vorst.

De drie regalia werden in 1661 gebruikt voor de kroning van koning Charles II (1630-1685), niet voor niets de naamgenoot van de huidige koning Charles III. Door zichzelf Charles te noemen, in plaats van bijvoorbeeld Philip, Arthur of George, probeert hij net als eerdere Windsor-vorsten continuïteit te suggereren tussen zijn eigen geslacht en dat van een van de meest roemrijke monarchen uit de Britse geschiedenis. Hoewel daar dus feitelijk geen sprake van is.

Het historiserende spektakel rondom Britse kroningen werd vooral sinds de inhuldiging van koningin Elizabeth II (1926-2022) op 2 juni 1953 steeds strakker georkestreerd. Dat had vooral te maken met feit dat de BBC die kroning voor het eerst live uitzond. De publieke omroep van het Verenigd Koninkrijk bereikte dus een veel groter, en vooral internationaal, publiek dan voorheen. Een mooie manier om het Britse koningshuis van haar beste kant te laten zien.

Waar de kroning van koningin Victoria (1819-1901) op 28 juni 1838 en koning George V (1865-1936) op 22 juni 1911 nog vrij karig waren en bovendien rommelig verliepen wegens gebrek aan voorbereiding, was hier elke stap uitgedokterd en muzikaal omlijst. Niet eerder werd er zo’n grote verscheidenheid aan zestiende -en zeventiende-eeuwse Britse muziek, van Thomas Tallis en Henry Purcell, tot Orlando Gibbons en William Byrd, tijdens een kroning ten gehore gebracht.

Volgende aflevering:

Zal de kroning van Charles en Camilla op 6 mei 2023 deze historiserende en muzikale ‘uitgevonden tradities’ voortzetten? In de volgende aflevering over de kroning vertelt historicus Bram van Leuveren meer over wat je kunt verwachten van de plechtigheid, die live wordt uitgezonden door onder meer de BBC en NPO 1. Bram geeft je een handig lijstje van vijf dingen waar je tijdens de kroning vooral op moet letten: van heilige olie uit Jerusalem tot Camilla’s ‘gerecyclede’ kroon.

Fotocredits:
Hoofdfoto: De Kroonjuwelen van het Verenigd Koninkrijk (Foto: United Kingdom Government, via Wikimedia Commons)

Koning Charles III neemt deel aan de begrafenisstoet van zijn moeder, koningin Elizabeth II, naar Westminster Hall op 14 september 2022 (Beeld: Katie Chan, via Wikimedia Commons

De kroning van koning Willem III van Oranje-Nassau (1650-1702) en koningin-gemalin Maria II van Engeland en Ierland (1662-1694) in Westminster Abbey op 11 april 1689. Willem III draagt de Kroon van Sint-Eduard en ontvangt de scepter uit handen van de Bisschop van Londen (Jan Luyken, 1689, Rijksmuseum, Amsterdam, objectnummer RP-P-1896-A-19368-767).