Voor het feest van Sinterklaas staan er wellicht al wat dichtregels op papier. En alhoewel het schrijven van Sintgedichten voor sommige mensen vooral stress oplevert, zullen de meeste mensen de komende dagen grinnikend achter hun computer zitten. Genietend van de woordcombinaties die al rijmende ontstaan. Goed kunnen dichten is niet alleen handig met Sinterklaas, het heeft ook positieve effecten op de taalontwikkeling van kinderen. Kinderen die rijm gemakkelijk herkennen, hebben bijvoorbeeld een betere leesvaardigheid dan kinderen die hier meer moeite mee hebben. Ongeacht intelligentie en taalachtergrond.

Iedere taal bestaat uit klanken, woorden en zinnen. Kinderen moeten onder andere leren wat deze woorden betekenen en hoe zinnen zijn opgebouwd (grammatica). Uit onderzoek blijkt dat rijm hierbij kan helpen. In een studie naar woordleren bij Engelstalige kinderen tussen de 2 en 4 jaar oud bijvoorbeeld, werd gevonden dat kinderen nieuwe Engelse woorden beter leren in een rijmende context dan in een niet-rijmende context.

Voorspelbaarheid

De nieuwe woorden waren monsternamen. Zo was er een monster met de naam Flook, en een monster met de naam Smooze. Flook werd in de rijmende context aan de kinderen voorgesteld: Here’s a monster who likes to cook […], this clever monster is called a Flook, terwijl Smooze in de niet-rijmende context werd voorgesteld: Here’s a Smooze who likes to cook. Nadat de kinderen kennis gemaakt hadden met de monsters, testten de onderzoekers of de kinderen de monsternamen ook daadwerkelijk geleerd hadden. Wat bleek, kinderen herkenden de rijmende monsters beter dan de niet-rijmende monsters (Read, 2014).

Een verklaring voor dit verschil is dat het in een rijmende context makkelijker is om de naam van het monster te voorspellen dan in een niet-rijmende context. Die voorspelbaarheid maakt dat kinderen woorden beter kunnen onthouden. Dat rijm lang blijft hangen, heb je waarschijnlijk zelf ook ervaren: veel mensen zingen rijmende liedjes uit hun kindertijd, zoals Dikkertje Dap zonder nadenken mee. Voorspelbaarheid helpt ook bij het leren van grammatica. Wanneer je weet dat woorden rijmen, valt het einde van de zin vaak te voorspellen. Daardoor is het makkelijker om een zin af te maken en dat helpt bij het leren van zinsstructuur.

Klanksystemen

Naast woordbetekenis en grammatica, moeten kinderen ook leren welke klanken voorkomen in hun moedertaal en hoe ze die klanken moeten uitspreken. Het kunnen herkennen van verschillende klanken noemen taaldeskundigen fonologisch bewustzijn, en is belangrijk bij het leren lezen. Kinderen met leesproblemen, zoals dyslexie, zijn bijvoorbeeld minder goed in het waarnemen van klankverschillen dan kinderen zonder dyslexie. Rijm helpt bij het herkennen van verschillende klanken. In een rijmende context vallen verschillen meer op: de /p/ en /b/ klanken in peer en beer zorgen voor een totaal andere betekenis.

Talen bestaan uit verschillende klanken. Een groot aantal klanken komt in meerdere talen voor, maar er zijn ook taalspecifieke klanken. Enkele Limburgse dialecten bijvoorbeeld, zijn zogenoemde toontalen. Dit betekent dat eenzelfde woord, afhankelijk van de toonhoogte, een andere betekenis krijgt. In het Swalms (Limburgs dialect) betekent sjoon uitgesproken met een langdurige toon die eerst lichtelijk stijgt en dan daalt, schoen. Hetzelfde woord sjoon, maar dan uitgesproken met een korte toon die snel van hoog naar laag gaat, betekent mooi.

Moedertaal

Als je zelf geen toontaal spreekt, is het lastig om dit verschil in toonhoogte te horen. Dit komt doordat je als baby al heel snel leert welke klanken voorkomen in je moedertaal en welke niet. Bij de geboorte kunnen baby’s nog alle klankcontrasten onderscheiden, maar al na zeven maanden horen ook zij bepaalde klankverschillen niet meer. Het vermogen om onderscheid te maken tussen klanken die geen rol spelen in de moedertaal, neemt vervolgens verder af. Het vermogen om klankverschillen te herkennen die wel onderdeel zijn van de moedertaal verbetert juist.

Rijmonderzoek bij baby’s

Om te kunnen onderzoeken of baby’s klankverschillen waarnemen, maken wetenschappers gebruik van luistervoorkeuren. Die gebruiken ze ook om te kijken vanaf welke leeftijd kinderen rijm waarnemen. Een voorbeeld van recent onderzoek waar luistervoorkeuren gebruikt worden in de context van rijm, is het onderzoek van taalwetenschapper Laura Hahn. Hahn promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen en onderzoekt of baby’s van negen maanden oud verschil horen tussen rijm en niet-rijm in een muzikale context (liedjes).

Dit is interessant om te weten, omdat veel ouders zingen met hun kind en een groot deel van het taalaanbod voor baby’s dus uit liedjes bestaat. De melodieën van de liedjes waar de kinderen in de studie van Hahn naar luisterden, waren gebaseerd op melodieën van bestaande liedjes. De tekst was opgebouwd uit zinnen met bestaande en niet-bestaande woorden. Van ieder liedje maakten Hahn en collega’s een rijmende versie (zie voorbeeld 1A; kaf-daf) en een niet-rijmende versie (zie voorbeeld 1B; deus-faf).

1A. Bijna alle pruns zijn kaf, hebben hijken en veel baf
1B. Bijna alle pruns zijn deus, hebben hijken en veel faf

Hahn ontdekte dat baby’s langer luisterden naar liedjes in de niet-rijmende context. Uit dit verschil in luistertijd kun je opmaken dat baby’s van negen maanden oud al onderscheid maken tussen rijm en niet-rijm in een muzikale context.

Rijmend en zingend een tweede taal leren

Al rijmend en zingend ontwikkelen kinderen dus taalgevoel. Het is dan ook interessant om te weten of rijm, muziek en bewegen helpen bij het leren van een tweede taal. Om dit te onderzoeken, zijn er speciale taalspeelhuisjes ontwikkeld. Het idee is dat kinderen die huisjes in de toekomst kunnen gebruiken om een taalachterstand in te lopen, bijvoorbeeld omdat zij op latere leeftijd naar een ander land geëmigreerd zijn. Zo leren ze op een speelse en actieve manier een nieuwe taal.

Op dit moment loopt er een studie naar de effecten van een van de spellen in het taalspeelhuisje (het energiecentrum, zie ± minuut 2.23 van het filmpje). In het energiecentrum staan handfietsen. Wanneer de kinderen de handfietsen gebruiken, wekken ze elektriciteit op zodat er liedjes gaan spelen. Op die manier krijgen kinderen steeds nieuwe woorden te horen. Het onderzoek is nog gaande, maar het lijkt erop dat dit spel een positief effect heeft op woordleren.

Actieve Sinterklaasgedichten

Dus terwijl je aan de keukentafel zit te zwoegen op prachtige Sintgedichten, draag je ongemerkt bij aan de taalontwikkeling van kinderen. De effecten reiken verder dan een gezellige avond. Om kinderen zelf te laten dichten, kun je grapjes in het gedicht verwerken en de kinderen het laatste woord van de zin laten raden: De Sint houdt heel erg van soep, maar verwar dat niet met ….

Ook kan het goed zijn om wat te variëren met rijm, gebruik dus niet alleen eindrijm (schoen – poen), maar speel ook met beginrijm. Zoals in de zin: Mijn moeder moet mikken maken, met meel, met melk. En… tegenwoordig is rijmen gelukkig een fluitje van een cent, want met al die online rijmwoordenboeken worden we ontzettend verwend.

Kijk voor tips bijvoorbeeld in het Van Dale Rijmwoordenboek.

Hoofdfoto: Sinterklaas (Foto: Aldo van Zeeland, via Flickr)