Het Kromme Rijngebied herbergt een prachtig rivierenlandschap. Een stukje onontdekt Nederland met tal van geologische bodemschatten. Jeroen Schokker en Wim Dubelaar ontsluiten die schatten met een fietstocht door het gebied en de aangrenzende heuvelrug. Het bijbehorende boekje is een initiatief van de Geologische Dienst Nederland (onderdeel van TNO).

Het Kromme Rijngebied leerde ik al vroeg kennen. Mijn docent fysische geografie aan de Universiteit Utrecht, Henk Berendsen, promoveerde in 1982 op de ontstaansgeschiedenis van het landschap in dit gebied. Zijn proefschrift was een veel gebruikte bron voor colleges en veldwerken. Het is zó gewild, dat ik tot op de dag van vandaag geen exemplaar heb kunnen bemachtigen.

5700 Jaar Rijn zichtbaar

Jeroen en ik bezoeken het gebied rond Werkhoven, waar de rivier de Rijn haar sporen naliet in het landschap. Gedurende 5700 jaar vormde de Rijn hier drie takken die elkaar in de tijd opeenvolgen. De jongste tak ligt aan de oppervlakte en is daardoor het beste zichtbaar in het landschap: de Kromme Rijn. Deze tak ontstond zo’n 2500 jaar geleden en stroomde vlak langs de Utrechtse Heuvelrug.

Hier liggen de zandlagen uit de voorgaande ijstijden niet ver beneden het landoppervlak. Erosie van de zandige ondergrond door de Kromme Rijn was kinderspel en er ontstonden grote meanderbochten. In de Romeinse tijd vormde de rivier de noordgrens van het Romeinse Rijk (Limes). Na die tijd verzandde de rivier en in 1122 werd de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede afgedamd. De huidige rivierbedding van de Kromme Rijn ligt wat hoger in het landschap, zoals de meeste rivieren. We noemen dat een stroomrug. De grootste dorpen in het gebied ontstonden op deze stroomrug, die voor droge voeten zorgde in het verder moerassige gebied.

Moeras van Langbroek

In het voormalige moeras van Langbroek (broek is een toponiem voor moerassig land) tussen de Kromme Rijn en de Utrechtse Heuvelrug zoeken we naar sporen van de geologische geschiedenis. Jeroen boort een gat van een meter diep (Foto 2) en onderin vinden we zand uit de laatste ijstijd (Foto 4). Er lag toen geen landijs in Nederland, maar de wind had vrij spel in het koude, droge landschap.

Het zand dat toen werd afgezet door wind noemen we dekzand. Het zand is donkergrijs van kleur, maar bevat opvallend witte kwartskorrels. Die witte korrels wijzen op bodemvorming die plaatsvond na de ijstijd. Het klimaat warmde op, zuren uit afgestorven plantenmateriaal bovenin de bodem sijpelden naar beneden en bleekten de zandkorrels. We kunnen hieruit afleiden dat de grondwaterspiegel nog laag stond. Van een moeras was nog geen sprake.

Op het zand liggen enkele decimeters donkerbruin veen. We herkennen een rietstengel die zo’n 7000 jaar geleden in het moeras is omgevallen en in het veen bewaard is gebleven (Foto 5). Veen ontstaat alleen in natte omstandigheden. De grondwaterspiegel was rond deze tijd in het gebied dus flink gestegen. Op het veen vinden we grijze rivierklei (Foto 6); de eerste aanwijzing voor overstromingen door de Rijn, zo’n 5700 jaar geleden.

Drooglegging

Midden in het voormalige moeras staan meerdere adellijke huizen en woontorens. Die staan niet op de stroomrug van de Kromme Rijn maar hun bewoners hielden toch droge voeten. Dat heeft meerdere redenen. Zo werd het moeras van Langbroek kort na de afdamming van de Kromme Rijn drooggelegd door de aanleg van de Langbroekerwetering.

Op het drooggelegde land kon door de welgestelden van die tijd gebouwd worden. Voor de bouw van Kasteel Sterkenburg (1261) werd bovendien gebruik gemaakt van een geologische eigenaardigheid. Dit kasteel staat namelijk op een zandrug die tijdens de ijstijd door de wind is opgeblazen, een dekzandrug. Het is daar letterlijk hoger en droger, zoals je ook in het bos kunt zien. Er staan beuken en eiken midden in het voormalige moeras.

Kronkelwaard

Op de weg terug uit het voormalige moeras kruisen we de Kromme Rijn die nog vrij snel door het halfopen landschap stroomt. Het is geen actieve rivier meer, want de Rijn stroomt nu naar de Noordzee via de Nederrijn-Lek en de Waal. Zonder menselijk ingrijpen was de geul al lang dichtgeslibd en begroeid. Ten zuiden van Werkhoven bezoeken we een meanderbocht van de Kromme Rijn, de Kattenveldsche Meer. Kijkend vanaf de zuidrand van de meanderbocht richting het dorp, is een licht golvend veld te zien (Foto 12). Dat komt door zandruggen met geulen ertussen die, toen de rivier nog actief was, zijn gevormd in de binnenbocht van de rivier, de kronkelwaard.

Die zogenaamde kronkelwaardruggen ontstonden doordat de rivier steeds een stuk van de buitenbocht uitsleet. Daardoor schoof de rivier met haar oever telkens een stukje op. Zandbanken met geulen ertussen vulden de ontstane ruimte aan de binnenbocht. Bij hoog water stroomt de rivier vaak dwars over zo’n zandige kronkelwaard heen en zo ontstaan geulen die elkaar afsnijden. Op een foto vanuit de lucht zijn dergelijke geulen goed te herkennen (Foto 13). Door de zandige ondergrond, zoals te zien bij de meanderbocht vlakbij Cothen, droogt het veld bij warm zomerweer meer op en zijn de geulen herkenbaar. In een natuurlijke rivier zoals de Demyankat Rivier in Rusland zijn deze geulen nog wijdverbreid. Dat is wat ver om heen te fietsen, maar een feest om met Google Earth te bekijken.

Meer weten over dit boeiende stuk Nederland of de fietsroute zelf rijden? Het routeboekje en de GPS-coördinaten van de route zijn gratis te downloaden en het boekje is te koop bij de VVV Kromme Rijnstreek in Wijk bij Duurstede en in Houten.

Fotocredits:
Alle foto’s (c) Geert-Jan Vis, behalve Foto 13: Reinder Reindersma (TNO) en Foto 14: Google Earth
Met toestemming gebruikt.