Ik ben een jaar in Tokio voor mijn promotieonderzoek naar de representatie van nationale helden in Japanse kinderliteratuur. Voordat ik met mijn onderzoek aan de slag kon, moest er echter een hoop geregeld worden. Dat duurde ongeveer net zo lang als de vakantie van de gemiddelde Nederlandse toerist: een weekje of twee, drie.

‘Mevrouw, zou u uw geboortedatum willen bevestigen? U zei net ‘achttienvijventachtig’. Is dit correct?’ De medewerkster lijkt er rekening mee te houden dat de klant eventueel gelijk heeft en 133 jaar is. ‘Eh… sorry… ik doe onderzoek naar de negentiende eeuw’, verklaar ik de vergissing. Ik kan haar gezicht niet zien want dit is een telefoongesprek. 1885? Dat is wanneer er opeens een heleboel prentenboekjes over legendarische krijgers verschijnen in Japan. In koperdruk, dat was erg hip. Maar daar gaat het nu niet om. Ik wil ergens inloggen en ik weet niet hoe ze mijn naam overgenomen hebben van de handgeschreven aanmelding. Niet-Japanse namen worden meestal vervormd omdat elk teken uit het Japanse katakana ‘alfabet’ voor een lettergreep staat. Bovendien is het concept van tussenvoegsels onbekend. Bij de bibliotheek en de kapper ben ik Van-san, en Eewaj-san heb ik ook al gehoord. Je weet het nooit. Na twee telefoongesprekken is duidelijk dat het inlogprobleem niet ligt bij lukrake interpretaties van mijn naam, maar bij het horizontale streepje dat in het katakana-schrift wordt gebruikt voor het verlengen van klinkers. Dat moet om de een of andere reden niet het gebruikelijke teken zijn, maar het wiskundige teken ‘min’. Gelukkig kent de mevrouw aan de telefoon een superslimme hack, namelijk het intypen van mainasu (‘minus’). We sluiten het succesvolle gesprek af met herhaaldelijke uitingen van dank.

Aankomst in Japan

De metropool Tokio heeft 13,8 miljoen inwoners en de oppervlakte is ongeveer gelijk aan de provincie Limburg. Je zou denken dat in zo’n grote stad digitale oplossingen worden ingezet om oplopende personeelskosten en wachtrijen te voorkomen, maar niets is minder waar. Zelfs binnen dezelfde organisaties moet je steeds opnieuw je gegevens invullen op formulieren met carbonlaagjes en wachten op andere mensen die ook dit tijdrovende proces moeten doorlopen.

Het invullen van formulieren begint natuurlijk lang voordat je in Japan aankomt. Ik heb in 2010-2011 en 2014-2016 in Osaka gestudeerd en ken het proces inmiddels door en door. Universiteiten vragen om persoonlijke informatie, een cv, aanbevelingsbrieven, onderzoeksplannen, studieresultaten, verklaring van voldoende middelen en een gezondheidsverklaring. Aangezien je voor je aanmelding voor de universiteit de medewerking van een aantal mensen nodig hebt, moet je daar tijdig mee beginnen. Reken op negen maanden tot een jaar inclusief beursaanvraag. Bij aankomst in Japan volgt een korter maar intensiever deel twee: visum omzetten in een zogenaamde ‘residence card’ (op het vliegveld), huurcontract ondertekenen, registratie als ingezetene (in het gemeentehuis), inschrijving bij de nationale zorgverzekering (in het gemeentehuis), bankrekening openen, een reeks informatieve bijeenkomsten op de universiteit, en het invullen van allerhande formulieren met verschillende kleurtjes en deadlines die je tijdens deze bijeenkomsten krijgt.

Nummertjes trekken

Op vliegveld Narita werd ik met net iets te veel bombarie uit de rij bij de douane gehaald om bij een ander loket mijn visum in een residence card te laten omzetten (het is een gewoonte van het ondersteunend personeel voor de douane om hun werk net iets belangrijker te laten lijken dan het is). Met de residence card ging ik naar het gemeentehuis van het stadsdeel Bunkyo, om mij te laten registreren als ingezetene. Nummertje trekken, formulier invullen, half uur wachten. Wanneer je adres op de residence card is geprint, is de kaart geldig als identificatiebewijs. Op een andere verdieping van het gemeentehuis volgde de verplichte inschrijving bij de nationale zorgverzekering. Nummertje pakken, formulier invullen… anderhalf uur wachten. Niemand wordt boos of klaagt en de wachtenden maken geen grapjes of praatjes. Een stilstaande NS-trein is gezelliger.

Het bankboekje van Aafke van Ewijk

Het bankboekje

Vervolgens ging ik naar de postbank om mijn adres te laten aanpassen. Een rekening had ik al van mijn eerdere studietijd in Japan. Nummertje trekken, wachten… Dit keer geen formulier. Toen ik aan de beurt was haalde ik mijn oude bankboekje tevoorschijn. In dit boekje kun je je rekeningoverzicht laten printen door een geldautomaat. De automaat maakt dan dezelfde geluiden als de eerste printer die wij thuis hadden in de jaren negentig. Het enige terrein waarop het bankboekje het wint van internetbankieren is het schattigheidsgehalte. Wie denkt dat dit boekje eigenlijk de versie voor kleine kinderen is heeft het mis. Kawaii (schattigheid) is een beproefd onderdeel van de Japanse maatschappij dat het vooral goed doet onder jonge vrouwen. Dit zie je dan ook overal terug, waaronder dus in mijn bankboekje.

Life safety training

Met de registratie op het gemeentehuis achter de rug kon ik de registratie van Rikkyo University doorlopen, waar ik via de uitwisselingsovereenkomst met de Universiteit Leiden voor een jaar ben aangenomen. Er waren bijeenkomsten over allerlei aspecten van het studentenleven die me bijzonder bekend voorkwamen, maar nieuw was voor mij  de ‘life safety training’. De brandweer kwam met een vrachtwagentje waarin je zittend op een bewegend stoeltje, met een virtual-reality bril op je neus, een zware aardbeving kon meemaken. Ik ben ondertussen wel gewend aan lichte aardbevingen een paar keer per week, maar ik hoop nooit onder een keukentafel te hoeven schuilen in een half ingestort donker huis zoals de VR-bril liet zien.

Fiets

Iets anders dat ik van levensbelang achtte, was een fiets. Echter, tijdens het ondertekenen van het contract voor de kamer die ik nu betrek, moest ik ook vastleggen dat ik begrijp dat ik geen ‘vehicle’ naast het huis kan parkeren. Daarmee bedoelden ze een fiets. Na koortsachtige overpeinzingen en bezoeken aan fietswinkels kocht ik daarom een goedkope vouwfiets via Amazon die over een jaar hopelijk nog net niet weggeroest is. De fiets blijkt wel vouwbaar maar niet te tillen en staat daarom verstopt in een hoekje naast het huis. Op de fiets rijd ik in tien minuten van mijn rustige wijk vlak langs het drukke gebied rondom station Ikebukuro naar de Europees aandoende campus van Rikkyo University.

De rustige wijk in Japan van Aafke van Ewijk

Mijn wijk

Station Ikebukuro

Station Ikebukuro

Rikkyo University

Rikkyo University

Vaak maak ik een omweggetje over de Zōshigaya begraafplaats, het Père Lachaise van Tokio, en knik in volle vaart naar de laatste rustplaats van de schrijver Natsume Sōseki, die in zijn roman Kokoro (1914) ook over deze plek schrijft. Dit dagelijkse ritje móet wel een goede invloed hebben op mijn onderzoek.

De laatste rustplaats van schrijver Natsume Soseki

De laatste rustplaats van schrijver Natsume Soseki

Ik had overigens verzuimd de aandoening van een verstopt oor serieus te nemen, wat des te hinderlijker werd na een bezoek aan het zwembad van de universiteit. (Daarvoor bestaat ook een speciaal pasje.) De universiteitskliniek (nog een pasje) verwees mij door naar een KNO-arts. Nou ja, van ‘doorverwijzing’ is geen sprake. Bij de volgende kliniek mocht ik – je raadt het al – ook nummertjes trekken, formulieren invullen, pasjes in ontvangst nemen, en wachten. Afspraken worden hier namelijk nauwelijks gemaakt. Het schijnt dat zelfs de psycholoog vaak zonder afspraak en met wachtrijen werkt. Dat lijkt me nog minder aangenaam dan de peuters bij de KNO-arts die krijsend de aandacht proberen te trekken van hun moeder die een formulier invult. Na het consult moest ik in de apotheek een verdieping lager een half uur wachten op oordruppels. Gelukkig kon ik de tijd doden met het invullen van ongeveer dezelfde vragenlijst als bij de KNO-arts. Als je alle karakters voor kinderziektes en allergieën opzoekt, ben je een tijdje zoet en heb je weer wat geleerd. Men bood me ook een ‘medicijnboekje’ aan, waarvan de voornaamste functie het bijhouden van medicijninname is. Dat leek me wat overbodig voor anderhalve dag oordruppels, maar ik kon geen nee zeggen tegen de variant met schattige beertjes die ongezonde dingen eten.

Medicijnboekje

Medicijnboekje

Ondertussen heb ik al een tijdje goed gebruikgemaakt van mijn collegekaart, die toegang geeft tot de fijne nieuwe bibliotheek van Rikkyo University. Enige minpuntje is dat mijn geleende boeken op naam van Van-san staan. Misschien kan ik daar iets aan laten doen als mijn onderzoek me te ingewikkeld voorkomt en de tijd van formulieren en wachtrijen begin te missen. Over dit onderzoek vertel ik meer in een volgend blog.

Japanse OV-kaarten

Japanse OV-kaarten

Tags