In berichtgeving over islamitisch onderwijs in de media overheerst angst voor segregatie en radicalisering. Promovenda Marietje Beemsterboer van de Universiteit Leiden, die de afgelopen vijf jaar onderzoek deed in het islamitisch basisonderwijs, weerlegt die angst. Het tegendeel blijkt het geval. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat islamitische basisscholen kunnen bijdragen aan integratie’, schrijft Marietje Beemsterboer.

De discussie over de wenselijkheid van islamitisch basisonderwijs in Nederland wordt af en toe met zoveel vurigheid gevoerd dat je bijna zou vergeten dat islamitische basisscholen minder dan 1 procent uitmaken van het totale aantal scholen in Nederland. De afgelopen vijf jaar interviewde ik in het kader van mijn promotieonderzoek 75 directeuren, godsdienstleerkrachten en groepsleerkrachten op 19 verschillende islamitische basisscholen.

En ja, daarbij ontmoette ik ook mannen die mij liever geen hand gaven. Tegelijkertijd zag ik zag open, vriendelijke, beleefde en nieuwsgierige kinderen, vergelijkbaar met de kinderen die ik als leerkracht op een ‘gewone’ basisschool zelf in groep 6 in de klas heb. Ik zag scholen waarvan ik de toevoegde waarde in twijfel trek, maar minstens net zoveel scholen waarvan ik zie dat zij van toegevoegde waarde zijn voor de kinderen op school.

Geborgenheid als toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde van islamitische basisscholen schuilt in het gevoel van geborgenheid voor ouders en leerlingen waarin de scholen voorzien. Hoewel die geborgenheid voor de buitenwereld juist vaak reden is tot zorg of angst, bewijst mijn onderzoek dat de kracht van islamitische basisscholen juist daarin ligt. Vanuit die geborgenheid kunnen leerkrachten op islamitische basisscholen namelijk gevoelige onderwerpen heel effectief aansnijden.

Eén van de voorbeelden hierbij die ik in mijn onderzoek aanhaal, was een gesprek over homoseksualiteit in de klas. Alle basisscholen in Nederland, en dus ook islamitische, zijn sinds 2012 verplicht aandacht te besteden aan seksuele diversiteit. Als dat thema op een openbare of katholieke basisschool wordt behandeld, is de kans goed aanwezig dat een islamitische leerling zich niet aangesproken zal voelen vanuit de gedachte dat de inhoud van de boodschap niet past bij een islamitische leefwijze.

Als dit thema echter in de geborgen omgeving van de islamitische school wordt aangesneden, is de kans groter dat die boodschap aanslaat bij de kinderen. Letterlijk zei een van de respondenten: ‘Bij islam staat juist voorop dat je mensen gewoon vrij moet laten, zeker als in je in Nederland woont waar je als moslim ook veel ruimte krijgt. Het zou hypocriet zijn als je andere mensen niet de vrijheid en de kans geeft om hun leven in te richten zoals zij dat willen. Je accepteert mensen gewoon zoals ze zijn en hebt niets te maken met hun privéleven’.

Identiteit en maatschappelijke context

In mijn proefschrift beschrijf ik aan de hand van dit soort praktijkvoorbeelden de identiteit van islamitische basisscholen in Nederland. Daarnaast geef ik inzicht in de afweging die op de scholen dagelijks wordt gemaakt tussen de religieuze (islamitische) identiteit van de school en de maatschappelijke context waarin zij zich bevinden.

Islamitische basisscholen willen namelijk enerzijds aansluiten op de islamitische thuissituatie van de leerlingen en anderzijds voorbereiden op een toekomst in Nederland. Voorbeelden van zo’n afweging zijn het al dan niet verplichten van een hoofddoek voor vrouwelijk personeel, sekse-gescheiden of juist gemengde gymlessen en de concrete vormgeving van seksuele voorlichting. Op basis van de interviews die ik afnam, kom ik allereerst tot de conclusie dat er grote verschillen bestaan tussen islamitische basisscholen, zowel op het gebied van de schoolpopulatie omdat de Nederlandse moslimgemeenschap heel divers is, als op het gebied van het gevoerde beleid.

Een gang met jassen op een islamitische basisschool

Beeld: Kelly Visser

Diversiteit in beleid

De diversiteit in het gevoerde beleid kan worden teruggebracht tot drie typen scholen. Die typen verschillen van elkaar in de manier waarop zij balans zoeken tussen de thuissituatie en de maatschappelijke context. Aan de ene kant vind je een kleine minderheid aan scholen die de keuzeruimte die zij ervaren hoofdzakelijk islamitisch invult. Aan de andere kant van het spectrum vind je scholen die in hun keuzeruimte meer aandacht besteden aan de eisen die de Nederlandse maatschappij aan leerlingen stelt. Verreweg de meeste scholen bevinden zich tussen deze twee uitersten in.

Scholen van het eerste type, die een relatief grote nadruk leggen op de islam, vormen in de praktijk een kleine minderheid maar domineren het beeld van islamitisch basisonderwijs in de media en samenleving. Op deze scholen werken procentueel gezien meer moslims dan op de scholen van de andere posities. De moslima’s onder het personeel op deze scholen kan worden verplicht een hoofddoek te dragen, de ouderpopulatie stelt prijs op sekse gescheiden gymlessen (zeker in de bovenbouw) en seksuele voorlichting wordt (sekse gescheiden) gegeven in groep 7/8 en is vooral gericht op voorlichting over de lichaamsverandering tijdens de puberteit.

Nederlandse context steeds belangrijker

Het tweede type scholen ziet de islamitische grondslag als een inspiratie tot handelen en neemt de Nederlandse context op gelijke voet mee in de beleidsvoering. Moslima’s worden vrij gelaten in de keuze voor een hoofddoek waardoor in de praktijk zowel gesluierde als ongesluierde moslima’s voor de klas staan. Op deze scholen worden bovendien ook bewust niet-moslims aangenomen vanuit de gedachte dat kinderen in de toekomst vooral zullen samenwerken met mensen met een niet-islamitische achtergrond. Gymlessen worden op scholen van deze positie vaker gemengd gegeven en seksuele voorlichting is explicieter van aard. Dat gebeurt bewust, om de kinderen voor te bereiden op de realiteit van de middelbare school. De meeste scholen bevinden zich tussen beide posities in en geven afhankelijk van de situatie meer gewicht aan islam of juist aan de Nederlandse context.

Bovendien bleek uit mijn onderzoek dat op alle islamitische basisscholen een ontwikkeling waarneembaar is waarin de Nederlandse context steeds belangrijker wordt. Die ontwikkeling is te verklaren vanuit de veranderende schoolpopulatie. Naarmate de islamitische gemeenschap langere tijd in de Nederlandse context leeft, veranderen de opvoedingsdoelen van ouders en daarmee de verwachting ten opzichte van het islamitisch onderwijs.

Zo is te verklaren dat de eerste islamitische basisscholen eind jaren ’80 veel aandacht hadden voor islamitische uitingen. Tegenwoordig verschuift het accent op veel scholen naar verinnerlijking van islamitische waarden. Een goede intentie wordt op deze scholen vooropgesteld en met betrekking tot het dragen van de hoofddoek wordt bijvoorbeeld in toenemende mate geaccepteerd dat meisjes dat op jonge leeftijd nog niet doen. Scholen houden zich vast aan de hoop dat een leerling met respect met zichzelf omgaat, zich bescheiden opstelt en in de toekomst wellicht wel overgaat tot het dragen van de hoofddoek.

Lesinhoud van islamitische basisscholen

De meeste islamitische basisscholen die ik in het kader van dit onderzoek heb bezocht, verschillen dan ook veel minder van openbare scholen en andere scholen op religieuze grondslag dan vaak wordt gedacht. Vanzelfsprekend wordt op islamitische basisscholen het islamitische gebed uitgevoerd, islamitische godsdienstles gegeven en worden islamitische feestdagen gevierd. De islamitische identiteit van de school is daarnaast ook te herkennen in de omgangsvormen en kleine aanpassingen in de lesinhoud.

Op islamitische basisscholen worden dezelfde kerndoelen behaald als op andere scholen, maar wordt omwille van de grondslag van de school bij een aantal vakken een aangepaste vorm of lesinhoud gehanteerd. Zo vind je over het algemeen minder levende wezens en meer geometrische figuren in de lessen beeldende vorming en wordt in het muziekonderwijs meer gebruik gemaakt van ritme-instrumenten en a capella zang.

Integratie in de samenleving

Hoewel de normen en waarden van moslims over het algemeen groeien richting de normen en waarden die gebruikelijk zijn in de Nederlandse context, vormen seksualiteit en de scheiding tussen seksen hierop een uitzondering. Islamitische scholen verschillen van andere basisscholen in het onderscheid dat wordt gemaakt tussen jongens en meisjes. De kinderen wordt geleerd een bescheiden afstand tot elkaar te houden. Ondanks de grote verschillen tussen scholen, geven leerkrachten aan dat in de bovenbouw minder sprake is van verliefdheid dan zij gewend zijn op niet-islamitische basisscholen. Ook de inhoud van seksuele voorlichting is aangepast aan de islamitische norm. Die wordt bijvoorbeeld gescheiden gegeven en heeft meer aandacht voor morele voorlichting.

Wellicht het belangrijkste verschil met andere scholen in Nederland is het gevoel van geborgenheid dat ik aan het begin van dit artikel beschreef. Ondanks de enorme diversiteit binnen de schoolpopulatie delen zij een islamitische achtergrond en is het onderwijs specifiek daarop gericht. Ouders en leerlingen voelen zich gezien en serieus genomen binnen de context van de scholen. Ik zag tijdens mijn onderzoek verschillende islamitische basisscholen die vanuit de geborgenheid die de islamitische basisschool biedt, bewust gevoelige onderwerpen bespreekbaar maken in de klas.

Omdat islamitische basisscholen hun onderwijs en de daarbij horende maatschappelijke doelen aanpassen op hun doelgroep en de situatie, stemmen zij hun woordkeus en voorbeelden op hen af. In die gepaste tact schuilt een kracht van islamitisch onderwijs van waaruit de scholen kunnen bijdragen aan de integratie van moslims in de samenleving.

Marietje Beemsterboer is onderzoeker Islamitisch basisonderwijs aan de Universiteit Leiden. Op dinsdag 12 juni 2018 promoveerde zij op haar proefschrift Islamitisch basisonderwijs in Nederland. Als leerkracht kent zij het basisonderwijs bovendien van binnenuit. 

Wij spraken Marietje ook voor onze podcast, waar zij uitgebreid vertelt over haar onderzoek. Benieuwd? Luister de aflevering hier, of in je podcast-app:

Foto’s: (c) Kelly Visser, met toestemming gebruikt.