Om de klimaatdoelstellingen te halen, investeren we onder meer in het verminderen van ontbossing in ontwikkelingslanden. Dit klinkt mooi op papier. In de praktijk leidt dit tot (illegale) onteigening van landbouwgrond die onmisbaar is voor arme boerengezinnen om te overleven. Beleidsmakers en regeringsleiders van 195 landen zijn bijeen in de Poolse stad Katowice voor de jaarlijkse VN-klimaatconferentie. De hoogste tijd om hen, en onszelf, uit de droom te helpen op basis van empirisch onderzoek.
Op de Amerikaanse president na weten de meeste mensen wel dat we wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen moeten verminderen. Alleen dan krijgen we het niet te nat of te droog in de komende decennia. Daarom hebben de meeste landen zich gecommitteerd aan de zogenaamde klimaatdoelstellingen van Parijs, waarin ze ernaar streven om de uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen.
Klimaatfinanciering
Om die klimaatdoelstellingen te halen, investeren overheden en bedrijven onder meer in schonere technologieën en groene stroom in eigen land. Ze kunnen de klimaatdoelstellingen ook (deels) behalen door te investeren in maatregelen die de uitstoot van broeikasgassen in andere landen helpen beperken. Bijvoorbeeld door de introductie van schonere productieprocessen, de bouw van waterkrachtcentrales of het verminderen van ontbossing in ontwikkelingslanden.
Dit heet klimaatfinanciering. Daarbij mag een land zich een lagere uitstoot van broeikasgassen toe-eigenen in ruil voor de financiering van concrete maatregelen in andere landen die de CO2-uitstoot verminderen. Nu onderhandelen de betrokken partijen nog over het bedrag dat betaald moet worden per ton verminderde uitstoot van broeikasgassen. In de toekomst wordt die prijs door marktwerking bepaald en is dan afhankelijk van vraag en aanbod.
Dit klinkt mooi op papier. Zeker als klimaatfinanciering gebruikt wordt voor het in stand houden van bossen en daarmee de flora en fauna in die bossen. Nog mooier lijkt het als klimaatfinanciering grotendeels terechtkomt bij de lokale bevolking. Zij krijgen betaald voor het beschermen van, of zelfs het aanplanten van nieuw, bos. Klimaatfinanciering als dé oplossing voor klimaatverandering, armoedebestrijding en natuurbehoud is dan ook retoriek die landen volop verkondigen op internationale bijeenkomsten zoals deze VN-klimaattop.
Landjepik en sociale ongelijkheid
De regeling klinkt haast te mooi om waar te zijn. Daarom wilden wij, een team van onderzoekers van IHE Delft en medewerkers van niet-gouvernementele organisaties uit verschillende landen, weten wat de consequenties zijn van klimaatfinanciering. Vooral voor de lokale bevolking, die voornamelijk afhankelijk is van kleinschalige zelfvoorzienende landbouw. Met onderzoeksgeld van NWO kregen wij de mogelijkheid dit te onderzoeken in Ethiopië en Indonesië.
Al snel kwamen wij er achter dat de werkelijkheid iets minder rooskleurig is. Projecten gefinancierd met geld afkomstig van klimaatfinanciering beperkten de toegang tot natuurlijke hulpbronnen als land, water, bossen juist ernstig. Zonder dat daar afdoende compensatie tegenover stond.
Niet iedereen profiteert
In Ethiopië onderzochten wij een al langer lopend participatief bosbeschermingsproject dat voortgezet gaat worden met klimaatfinanciering. In dit project bleek dat maar een zeer klein deel van de lokale bevolking betrokken is bij het beschermen van het bos. Deze uitverkorenen, veelal verbonden aan de lokale politieke elite, profiteren van dit project doordat ze stukken bos toegewezen krijgen. Die mogen ze onder voorwaarden aanwenden voor eigen gebruik. Voor de rest van de bevolking is het simpelweg niet langer toegestaan om het bos te betreden. Laat staan om er sprokkelhout, kruiden of wilde honing te verzamelen.
Die producten uit het bos vormden tot voor kort een belangrijk deel van hun bestaanszekerheid. Nu moeten zij die kopen met het weinige geld dat zij hebben. Ook mogen zij niet langer gewassen verbouwen in het bos en is het hen verboden om hun vee daar te laten grazen. Dat heeft voor sommige gezinnen grote gevolgen voor hun inkomsten.
Daarnaast moet de lokale bevolking nu veel geld betalen voor timmerhout dat ze nodig hebben voor het onderhoud van hun huizen. Bovendien stimuleren die voorwaarden de illegale houtkap. De stijgende prijzen voor hout maken het lucratief voor de werkloze jeugd om bomen te kappen en het hout te verkopen. Die structurele ongelijkheid leidde al meerdere keren tot gewelddadige confrontaties tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Het vooruitzicht dat die selecte groep deelnemers aan het project ook nog eens geld gaat ontvangen vanuit klimaatfinanciering voor bosbescherming, is olie op het vuur.
Klimaatfinanciering voor bosbouw in Indonesië
Soortgelijke bevindingen kwamen naar voren in ons onderzoek in Indonesië. Daar wordt met klimaatfinanciering een poging gedaan een aangetast moerasbos in een nationaal park te herstellen en verdere ontbossing tegen te gaan. Deelnemende boeren, wederom slechts een klein deel van de lokale bevolking, krijgen een vergoeding. Die is afhankelijk van de hoeveelheid en verscheidenheid aan bomen die zij planten aan de rand van het nationaal park. Tot voor kort gebruikten ze dit stuk land voor landbouw. In de praktijk valt de vergoeding in het niets bij de inkomsten die de boeren mislopen doordat ze geen gewassen meer verbouwen. Schattingen lopen uiteen van vier tot zeven maal minder inkomsten dan de opbrengst uit landbouw.
Bovendien blijkt dat die vergoedingen na een paar jaar zijn stopgezet, omdat het lopende contract afliep. Er is nog geen nieuwe partij gevonden om de verminderde uitstoot van broeikasgassen op te kopen. Deelnemende boeren hebben dus hun landbouwactiviteiten opgegeven voor een onzekere en financieel minder aantrekkelijke toekomst als bosbeheerder. Boeren die niet deelnemen in dit project ondervinden weliswaar geen directe nadelen van dit project, maar worden wel, ondanks onvoldoende bewijs, beschuldigd van illegale houtkap. Dit leidt tot spanningen tussen de verschillende groepen. Dat maakt het lastig om een concrete oplossing voor het gebied te vinden.
Protesten en gewelddadige confrontaties
In een ander project in Ethiopië werd met klimaatfinanciering in een paar jaar tijd een stuk verarmd land, met de inzet van de lokale bevolking, omgetoverd tot een groen bos. In dit project, in tegenstelling tot de andere onderzochte projecten, mogen alle volwassenen deelnemen die in het gebied wonen. Daardoor kunnen ze aanspraak maken op de klimaatfinanciering die de gemeenschap ontvangt, in ruil voor het aanplanten en beschermen van het bos.
Toen wij dit in eerste instantie succesvolle project nader onderzochten, ontdekten we dat ook dit een zeer controversieel project is. Hoewel het op papier was geïnitieerd met goedkeuring van de lokale bevolking, blijkt dat meerdere protesten van boeren tegen het project zijn beëindigd na gewelddadige confrontaties met de autoriteiten. Boeren protesteerden omdat zij voorheen het stuk gemeenschapsland gebruikten om er hun vee te laten grazen en voor het verzamelen van sprokkelhout. Nu moeten zij hooi en houtskool kopen op de markt, omdat ze het bos niet meer mogen betreden.
Illegale onteigening
Ook blijkt dat het geld dat zij uitgekeerd krijgen voor het aanplanten en beschermen van het bos, een wassen neus. Omgerekend hebben de boeren de afgelopen tien jaar gemiddeld minder dan 6 euro per jaar ontvangen aan klimaatfinanciering. Een bedrag dat in het niet valt bij de extra kosten die de boeren moeten maken om rond te komen. Bovendien wordt dit geld niet direct gegeven aan boerengezinnen. Het wordt geïnvesteerd in voorzieningen zoals graanschuren en graanmolens, of beschikbaar gesteld in de vorm van microkrediet.
De grootste controverse is echter de illegale onteigening die heeft plaatsgevonden om dit project te realiseren. Uit bestudeerde uitspraken van het lokale gerechtshof blijkt dat een deel van het land dat is gebruikt voor bosaanplant, toebehoorde aan individuele boerengezinnen. Hoewel deze gezinnen in het gelijk gesteld zijn, worden zij bij hun pogingen hun landrechten op te eisen, geïntimideerd door de Ethiopische overheid. Tot op heden hebben deze gezinnen hun land niet teruggekregen, noch zijn ze gecompenseerd voor deze vorm van landjepik.
Mooie beloftes
Wat ons onderzoek laat zien is dat mooie beloftes niet altijd leiden tot de gewenste uitkomsten. In de praktijk is sprake van ongelijke machtsverhoudingen en spelen tegenstrijdige belangen op verschillende niveaus. De grootste ongelijkheid in dit debat vindt plaats tussen degenen die het recht hebben te vervuilen en degenen die geacht worden het milieu te beschermen. Ondanks internationale afspraken om de belangen van de lokale bevolking te waarborgen, toont ons (en ander) onderzoek aan dat zij de dupe zijn van onze onwil om onze levensstandaard aan te passen.
Natuurlijk kunnen, en moeten, wij ontwikkelingslanden helpen bij de introductie van schonere technologieën of duurzaam bosbeheer. Maar omdat wij bij klimaatfinanciering zo’n direct belang hebben, is de kans groot dat we wegkijken als de werkelijkheid niet zo rooskleurig is.
Radicale verandering
De uitstoot van broeikasgassen is simpelweg te complex om op te lossen door middel van een neoliberale aanpak van marktwerking. Die werkt alleen als duidelijk is wie de vervuiler is en wie de pineut. Ook moet duidelijk zijn welk prijskaartje er hangt aan de directe en indirecte kosten die de vervuiling veroorzaakt. Marktwerking is geen geschikt instrument voor ingewikkelde collectiviteitsdillema’s met grote sociale gevolgen.
Het is dus de hoogste tijd dat beleidsmakers tijdens de klimaattop van het VN-klimaatbureau UNFCCC in Katowice de hand in eigen boezem steken in plaats van de uitstoot van broeikasgassen voor een schijntje af te kopen. Daarmee schuiven ze slechts de verantwoordelijkheden af op arme boerengezinnen in het Zuiden.
Het moet radicaal anders. En zoals elke oplossing begint die vaak dichter bij huis. Dus laten wij in Nederland vooral praten over manieren waarop wij ons dagelijkse leven kunnen veranderen om ónze klimaatdoelstellingen te behalen.