Tieners verlaten Facebook massaal. Tenminste, dat is wat bronnen zoals The Guardian en Washington Post ons vertellen. De cijfers laten – ook in Nederland – zien dat Facebook-gebruik onder jongeren tussen de 15 en 19 daalt. Tegelijkertijd is Facebook nog wel de koploper. Tachtig procent van de Nederlandse jongeren tussen de 15 en 18 jaar maakte in 2017 gebruik van dit sociale media platform. Tieners zijn daarmee nog steeds de meest frequente gebruikers van Facebook vergeleken met andere leeftijdsgroepen.
Wat kan de terugloop van Facebook onder tieners verklaren? Dit heeft waarschijnlijk met een samenspel van twee ontwikkelingen te maken: de ontwikkeling van jongeren en de ontwikkeling van Facebook zelf.
Ontwikkelingstaken
De adolescentieperiode bevat drie belangrijke ontwikkelingstaken, namelijk het vormen van een identiteit en het leren omgaan met intimiteit en seksualiteit. Sociale media zijn bij uitstek geschikt voor het oefenen met deze ontwikkelingstaken. Ze vormen een platform waar je makkelijk kunt oefenen met verschillende identiteiten, door het delen van verschillende foto’s, voorkeuren en meningen en door aansluiting te vinden bij verschillende groepen. Met sociale media houd je jezelf als het ware een spiegel voor en kan je je makkelijk spiegelen aan anderen. Hierdoor, en door het krijgen van feedback van anderen, leer je welke identiteit wel of niet bij je past. Daarnaast leer je via sociale media hoe je jezelf het beste kunt uiten, hoe je intieme informatie deelt, je leert vriendschappen te sluiten, en romantische relaties aan te gaan. Oftewel, je leert hoe je omgaat met intimiteit. Tot slot bieden sociale media een platform voor het uiten van je seksualiteit (zie ook één van mijn eerdere blogs over het plaatsen van sexy selfies).
Het is dan ook niet vreemd dat adolescenten vaak ‘early adopters’ van sociale media zijn en als eerste bovenop een nieuw sociaal medium springen. Doordat sociale media zo goed inspelen op hun behoeften, voelen tieners zich hier als een vis in het water. Het feit dat Facebook in eerste instantie niet voor tieners bedoeld was (het is ooit bedacht door en voor jong volwassene studenten), draagt hier misschien ook wel aan bij; tieners gebruiken graag media die voor een net iets oudere doelgroep bedoeld zijn. Dit zorgt ervoor dat ze zich net iets ouder kunnen voelen en zich ergens aan op kunnen trekken.
Tachtigplussers
Facebook zelf heeft echter ook een ontwikkeling doorgemaakt. Facebook is allang niet meer het platform voor de ‘net iets ouder dan tiener’ jongvolwassene. Facebookgebruik is de laatste tijd gestegen onder de leeftijdsgroep 40+, oftewel de ouders van de huidige generatie tieners. En de hoogste stijging vindt plaats onder de tachtigplussers. Dat betekent dat niet alleen opa en oma, maar zelfs overgrootopa’s en -oma’s zich op Facebook begeven. Dat maakt Facebook nu niet meer echt bepaald het platform waar tieners graag willen experimenteren met hun identiteit en intimiteit.
Tegelijkertijd met, en misschien wel door, deze verschuiving in de leeftijd van gebruikers is Facebook zelf als het ware volwassen geworden. Waar het in eerste instantie vooral gebruikt werd voor het in contact komen en blijven met mensen en het delen van dagelijkse beslommeringen, wordt het tegenwoordig gebruikt in politieke campagnes, het delen van (nep-)nieuws en activisme. En dat terwijl jongeren het toch vooral een beetje leuk en gezellig willen hebben op sociale media. Aan het delen van al te serieuze content hebben de meeste tieners geen behoefte. Facebook is dus een ‘oude zeur’ geworden, waar tieners zich liever niet meer mee willen identificeren.
Snapchat en Instagram
De daling van Facebook gebruik onder tieners gaat gepaard met een stijging in het gebruik van andere socialemediaplatforms zoals Instagram en Snapchat. Deze platforms worden voornamelijk gebruikt door tieners en jong volwassenen, en vormen dus dat ‘jonge’ platform dat Facebook vroeger was. Een plek waar tieners kunnen experimenteren met hun identiteit, intimiteit en seksualiteit, buiten de supervisie van hun ouders. Daarnaast lijken deze sociale media nog beter in te spelen op de ontwikkelingstaken en behoeften van jongeren. Zo zijn deze platforms visueler, en zijn ze er voornamelijk op gericht om te ‘spelen’ met foto’s doormiddel van filters en augmented reality. Spelen met je identiteit dus. De Snapchat en Instagram ‘stories’ die je kan delen met je vrienden maken deze platforms bij uitstek een plek voor het delen van persoonlijke en intieme informatie. Het feit dat dit bij Snapchat ook nog eens in de vorm van zeer snelle en tijdelijke content plaatsvindt (een post op Snapchat verdwijnt weer na enkele seconden), maakt dit een relatief veilige omgeving voor het oefenen met intimiteit.
Uiteindelijk draait het bij mediagebruik om het bevredigen van behoeften. Hier zijn onderzoekers zich al decennia lang van bewust (zie bijvoorbeeld de uses and gratifications-theorie die in de jaren zeventig werd ontwikkeld). En Instagram en Snapchat bevredigen deze behoeften van jongeren op dit moment nu eenmaal beter dan Facebook. De vraag is of dit erg is. Mensen worden volwassen, en de (sociale) media groeien met ze mee. Voor de volgende generatie tieners zijn Instagram en Snapchat vast alweer passé.