Brexit domineert de krantenkoppen. Er ligt eindelijk een principeakkoord. Dit akkoord omvat afspraken op het gebied van de rechten van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en Britten in de EU. Bovendien zijn afspraken gemaakt over de ‘rekening’ – de grens tussen Ierland en Noord-Ierland – en de overgangsfase vanaf 29 maart tot en met december 2020. De Britse regering is akkoord, hoewel het premier Theresa May wel enkele ministers heeft gekost. Dit weekend gingen de 27 EU-lidstaten ook akkoord met de scheidingsacte. Nu ligt de bal bij het Europees Parlement en Britse parlement.

Ik moet in deze periode erg denken aan vijf jaar geleden, toen ik als gastonderzoeker voor vier maanden was verbonden aan het King’s College Londen, in het kader van mijn promotieonderzoek over het EU Veiligheids- en Defensiebeleid. Ik dompelde mij onder in het bruisende academische leven.

Een Brexit-referendum hing al in de lucht, maar was nog niet zeker. Er was nog de belofte van een ‘heronderhandeld’ lidmaatschap dat toenmalig premier David Cameron voorstelde. Ik blader nu nog eens door mijn aantekeningen van toen – hoe werd er in 2013 gedacht en gesproken over een Brexit-referendum?

Toekomst voor Europa

Ik herinner mij nog goed hoe de socioloog Anthony Giddens, bij een lezing over zijn boek Turbulent & Mighty Content: what future for Europe?, aangaf bezorgd te zijn. Groot-Brittannië zou al buiten staan voordat de mensen zich realiseerden wat ze te verliezen hadden. Dat er een misplaatst nostalgisch idee over terugkeer naar de jaren 50 bestond. Dat het weliswaar geen economische zelfmoord zou zijn van Groot-Brittannië, maar wel minder invloed op het wereldtoneel zou betekenen. Dat er voor de EU wel kansen lagen zonder Groot-Britannië, maar dat het Verenigd Koninkrijk een soort Canada zou worden.

In het later door Brexit-onderhandelaar Michel Barnier gepresenteerde ’trappetje’ is het Canada-model de eerste optie na ‘geen deal’. Het verwijst naar een minimale economische relatie tussen Groot-Brittannië en de EU.

Onderzoekers vroegen zich af door welke emoties het eurosceptisme van de Britse burgers werd gedreven. Verschillende emoties hangen samen met verschillende handelingsvoorkeuren. Bij een angst-gedreven euroscepticisme was de verwachting dat de meerderheid in de EU zou willen blijven, want angst maakt risico-avers. Bij een op boosheid-gebaseerd eurosceptisme werd de kans op een Brexit groter geacht, omdat de bereidheid tot risico’s dan toeneemt. Zie daarvoor een eerder Engelstalig blog van mij op de website Socializing Science.

Emoties tijdens de Brexit-campagne: angst, haat en hoop

Inderdaad, de onderzoekers kregen gelijk. De Brexit-campagne werd gedomineerd door negatieve emoties. Interessant is dat dit zowel voor het kamp Leave als Remain gold. Beide campagnes appelleerden aan angst. De Remain-campagne appelleerde aan de angst voor economisch verlies bij een vertrek uit de EU. En de Leave-campagne liet zich niet onbetuigd met een campagne die door haar tegenstanders werd geduid als Project Haat. De angst voor migranten stond centraal.

De Britse krant The Guardian stelde daags na de verkiezingen in 2016 treffend dat de positief georiënteerde toekomstgerichte tegenhanger van angst, de notie van hoop, buitenspel was gezet. Toch kun je ook stellen dat de Leave-campagne wel degelijk in staat was geweest om angst te koppelen aan hoop. Hoop is een verwachtingsvolle emotie, het helpt om in kansen en mogelijkheden te denken. De Leave-campagne schetste een toekomstperspectief van een VK als grootmacht en als centrale hub in een oplevend Gemenebest.

Beeldend hierin is Boris Johnsons speech bij het laatste tv-debat voor het referendum. Hij zet de Remain-campagne weg als een stelletje angstzaaiers. Zijn eigen boodschap positioneert hij als een van hoop, en de dag van het referendum als ‘Onafhankelijkheidsdag’.

Emoties tijdens de Brexit-onderhandelingen: top in Salzburg

De positie van Groot-Brittannië is veranderd. Niet langer aan tafel, maar op het menu. De coalities in de EU zijn aan het verschuiven. De beste vrienden van het Verenigd Koninkrijk (zoals Nederland) hebben het minste belang bij een vertrek. Zij zien immers een sterke bondgenoot, een tegenhanger van de Frans-Duitse as vertrekken. Een ’te’ voordelige Brexit-deal is niet in hun belang. Zij zullen dus niet de kastanjes voor het VK uit het vuur willen halen. Immers, misschien kan het allemaal nog anders lopen. Dat Brexit toch geen Brexit betekent.

Ook tijdens de onderhandelingen die in juni 2017 begonnen, zien we dat emoties strategisch worden ingezet. De informele top van de Europese Raad in Salzburg in september 2018 is daarvan een duidelijk voorbeeld. Brexit was überhaupt niet het hoofdgerecht van de top. Onderwerpen als interne veiligheid en migratie kregen een prominentere plek. Tijdens het diner werd het Chequers-plan van Theresa May niet serieus genomen. De premier van Groot-Brittannië mocht tussen de gerechten door in tien minuten haar standpunt toelichten.

De instagram-diplomatie van Raadsvoorzitter Donald Tusk gooide olie op het vuur. Bij een foto waarop hij May een tray met zoetigheden voorhoudt, schrijft hij: “A piece of cake, perhaps? Sorry, no cherries.” De behandeling van May in Salzburg werd in de Brits pers beschouwd als een grote vernedering.

Donald Tusk op Instagram

“A piece of cake, perhaps? Sorry, no cherries.” (Bron: Instagram/Donald Tusk)

Gekwetste trots

Zoals historicus Robin Markwica in zijn onderzoek over emoties in internationale diplomatie laat zien, is vernedering een pijnlijke ervaring. Vernedering vindt plaats in een ongelijke relatie en wordt versterkt in een publieke context. Het gaat om een gevoel van gekwetste trots en aantasting van het gevoel van eigenwaarde. In tegenstelling tot schaamte, geeft vernedering aan dat de negatieve behandeling als onterecht wordt beschouwd. Hoewel die vernedering van ‘nationale trots’ verbindend kan werken, lijkt vooralsnog het tegenovergestelde het geval. De interne verdeeldheid in het Verenigd Koninkrijk is onverminderd groot.

Vernedering is een risicovolle strategie in internationale diplomatie. Het dient in dit geval vooral een intern doel: het afschrikken van volgende exits. De vraag is of de betrokken partijen op het continent zich voldoende bewust zijn van de mogelijke repercussies die deze strategie kan hebben. Het plan ligt er. Het is zaak dat er vanuit de EU-lidstaten voldoende ruimte wordt geboden voor een respectvolle terugkeer bij voortschrijdend inzicht. Een internationale diplomatie van vernedering past daar niet bij. De top van afgelopen zondag sloeg een andere toon aan: het verdriet over het vertrek van een goede vriend werd erkend.

Nu, vijf jaar later, ben ik allang weer terug op Nederlandse bodem. Mijn hoop op een vervolg van mijn academische carrière in het Verenigd Koninkrijk, die ik toen stiekem had, is vervlogen. Zo krijgt Brexit ook persoonlijk een emotioneel tintje.

Hoofdfoto: Pixabay