In het dierenrijk is ongeslachtelijke voortplanting of aseksuele reproductie een uitzonderlijk en zeldzaam fenomeen. In het rijk der fungi is het voor veel schimmelsoorten heel gewoon om zich ongeslachtelijk voort te planten.
Een groot aantal schimmels vormt ongeslachtelijke sporen die genetisch identiek zijn aan de ouder en aan elkaar. De schimmeldraden snoeren cellen af, ongeslachtelijke sporen of conidia genaamd, die via de wind, water of op een ander manier verspreid kunnen worden. De nieuwe schimmels die uit die sporen groeien, hebben exact hetzelfde DNA als hun ene ouder. Het zijn allemaal klonen.
De voordelen van deze manier van voortplanting zijn duidelijk: er kunnen op een snelle manier veel nakomelingen geproduceerd worden en er is maar één ouder nodig. Handig als je vastzit op een substraat en niet zomaar op zoek kan gaan naar een partner. Nadeel is dat alle nakomelingen identiek zijn en dus ook allemaal dezelfde zwaktes hebben. Evolutionair gezien is dit een kortetermijnstrategie.
Op de foto’s zie je het Grootsporig slijmkopspeldje. Dit is een aseksueel stadium van een schimmel die op slijmzwammen parasiteert, vaak in de wintermaanden. Je ziet de pluizige schimmeldraden op het substraat – een slijmzwam dus – met daarop witte steeltjes die aan hun top een druppeltje slijm dragen. Die steeltjes zijn opgebouwd uit samengeklitte schimmeldraden. Het druppeltje slijm aan de top bestaat uit een hele grote hoeveelheid aseksuele sporen. De steeltjes zijn maximaal één millimeter hoog en de sporen 1 tot 6 honderdsten van een millimeter in diameter.
Het Grootsporig slijmkopspeldje kreeg een Nederlandse naam die heel eenvoudig refereert naar hoe de schimmel eruitziet: kopspeldjes met een slijmkopje. Grootsporig is hier natuurlijk relatief en in relatie tot verwante soorten.
Kan het Grootsporig slijmkopspeldje zich ook geslachtelijk voortplanten? Men denkt van wel, maar dat stadium is nog niet in Nederland waargenomen. Het seksuele stadium ziet er ook heel anders uit dan het aseksuele stadium (op de foto). Het zou om hele kleine flesvormige vruchtlichaampjes gaan. In het buikje van de fles worden de seksuele sporen gevormd. Het komt vaak voor dat het geslachtelijke en ongeslachtelijke stadium van dezelfde schimmelsoort er heel verschillend uitzien. Het is dan niet evident om te herkennen dat het om één en dezelfde soort gaat.
Wetenschappelijke naam: Polycephalomyces tomentosus
Voorkomen: Zeldzaam, maar wellicht over het hoofd gezien vanwege de zeer kleine afmetingen
Ecologie: Parasiet op slijmzwammen
Weetje: Het Grootsporig slijmkopspeldje zou een kosmopolitisch voorkomende soort zijn die al in Europa, Azië, Noord- en Zuid-Amerika en Oceanië werd waargenomen.
Eetbaarheid: Te klein dus niet relevant
Wil je meer weten over paddenstoelen? Neem dan eens een kijkje op www.allesoverpaddenstoelen.nl.